Recent overleed dichter en
essayist Hans Groenewegen. Met het in juni verschenen blijven & verreizen neemt
hij bepaald niet dunnetjes afscheid. Het was zijn bedoeling om de periode van
één jaar in dagelijkse gedichten vast te leggen. De flaptekst maakt ook gewag
van comments bij eigen gedichten. Een
CD-ROM bij de bundel bevat comments van
andere dichters. Commentaren dus
(gebruik Nederlandse waar, dan helpen wij elkaar) op Groenewegens teksten. Een
niet zeer heldere onderneming. Veel is gedaan om de aandacht af te leiden van
de integere poëtische kern. Al is het alleen maar omdat die her en der over de
110 bladzijden verspreid is. Anders gezegd: je moet hengelen naar gedichten die
werkelijk de moeite waard zijn.
Ergerlijk zijn de gekunsteldheden
en afzeikertjes in deze tijdreis. Het niet gebruiken van hoofdletters
bijvoorbeeld. Joost mag weten waarom. En de vrijelijk rondgestrooide
typografische kunstzinnigheden: misplaatsingen die soms iets hebben van een
tatoeage op een brave madam.
In uitgebreide commentaarachtige
notities wordt hier en daar een groep of literator afgezeken. Neem de
ironiserende ‘registratie’ van De rode
kamer, een tv-programma waarin doorsnee Nederlanders de confrontatie
aangaan met trauma’s, angsten en ander psychologisch ongerief. Tsja… dat wordt
toch even lachen om die simpele medemens. Gerrit Komrij krijgt in een ander
commentaar een schop onder zijn hol. Waarom wordt niet duidelijk (rekeningetje
vereffenen?).
Wie onder de als titel
gehanteerde data, tijdstippen, lichaamstemperaturen en treintrajecten speurt
naar onopgetuigde poëzie wordt uiteindelijk wel beloond.
die er niets in ziet, laat het op zich afkomen / er is geen tijd meer
om vertrouwen te laten groeien (…) De dichter ziet in het begin van zijn
‘jaarverslag’ de bui al hangen. Maar toch moet je door veel heen voor zich iets
aandient dat raakt. eindelijk de vrije
ruimte in de schedel aangesneden / dat is de uitgestrekte bocht / dat is de
vochtige weide / dat is lucht van zee, dat is golven. Een gewaarwording die
helaas niet structureel doorwerkt in wat volgt. Groenewegen is op zijn best als
hij iets gewoons waarneemt en dit terloops en zonder opsmuk filosofisch
bezielt. als de avond onzinnig prachtig
is / waarvoor is hij prachtig / de avond / voor wie is hij prachtig? / de avond
en de rechte rivier van de sterren / die koud voorbijgaat Als de dichter
zich niet aan het componeren van een groots geheel zet, maar de lezer alleen
maar vluchtig wenkt, krijgt hij veel voor elkaar. kom mee van het bospad / om door het loofbos te lopen / laat het
maanlicht maar liggen / ik verzamel herfstblad / in elk jaargetij dat ik krijg. In een te Joubert geschreven gedicht
krijgt de benarde fysieke situatie van de doodzieke Groenewegen pregnant
gestalte. hier is het fijn / stof –
vergeet mijn kort / van stofheid, humor / mijn sterkste zijde / niet meer – dor
/ fluweel op mijn slijm / vliezen koolstof / plaveit mijn long (…)
blijven & verreizen, Hans Groenewegen, Uitgeverij Wereldbibliotheek,
Amsterdam, 2013, ISBN 978-90-284-2560-6
(Erick Kila)