Slechts kort na het verschijnen van Gevonden Voorwerpen, die ongewone verzameling opstellen rond alledaagse vertrouwelijke dingen, die elk van ons omringen, publiceert Frans August Brocatus zijn zevende dichtbundel Sanguines.
Sanguines heeft in het Frans meerdere betekenissen. Het staat voor een roodkrijttekening maar ook voor bloedsinaasappel, bloedsteen, roodijzererts. Maar alle betekenissen verwijzen naar de kleur van bloed, van leven. Alleen reeds deze meerduidigheid in de titel intrigeert, zeker als je ook nog merkt dat in sanguines het woord ange/engel verborgen ligt, nog eens extra benadrukt in de opmaak van de kaft. Maar er is meer dat deze bundel zo bijzonder maakt. Het is de merkwaardige symbiose tussen inhoud, vorm en structuur.
De indeling bestaat uit vijf cycli, die de totale structuur van de bundel dragen. Vier korte cycli van telkens vier gedichten: 1. Haar lichaam, 2. Engelen, 4. Landschappen, 5. Zijn lichaam. De middelste derde cyclus Sanguines vormt met zijn 24 gedichten de hoofdmoot. Maar eigenlijk vloeien de cycli in elkaar. Bij de bespreking van Gevonden Voorwerpen wees ik reeds op het bipolaire standpunt van de auteur: de buitenstaander, die beschouwend naar binnen kijkt maar tezelfdertijd van binnenuit zijn gevoelens en herinneringen evoceert.
In Sanguines wordt dit extreem doorgetrokken: standpunten wisselen voortdurend, hij vervloeit in zij en wordt één persoon. De dichter benadrukt dat nog in de structuur van zijn gedichten zelf. De derde cyclus, die eigenlijk uit 12 ‘koppel- gedichten’ bestaat is daarvoor exemplarisch. Het eerste gedicht beschrijft telkens een waarneming of handeling, het tweede het gevolg van die handeling als vaststelling. Bijvoorbeeld gedichten III en IV. In III: Hij leest voor haar rozen en tulpen / in een tuinprieel, ziet hoe zij luistert / zoals alleen zij naar tulpen en rozen // kan luisteren. In IV: Er is een tuinprieel op de kanteling // van lente en zomer. Kleuren worden / in lenzen gevangen. Zijn stem wordt // roder en bloost in tulpen en rozen.
Door de herhaling van begrippen en woorden binnen een veranderende context wordt deze bipolariteit nog versterkt. De ganse bundel is op die wijze zeer meticuleus opgebouwd. De dichter voert de lezer door een soort droomlandschap, aaneengeregen geheugenflarden en beelden, die opdoemen, verdwijnen en dan weer samenvloeien met anderen, zoals droombeelden dat doen. Het doet denken aan Le Grand Meaulnes van Alain Fournier. Het nostalgisch terugdenken aan een onbereikbare geliefde, maar die altijd aanwezig is gebleven. De onbestemde en magische sfeer van voorbije tijden en de vergankelijkheid van het leven. Het ongrijpbare en eeuwige vrouwelijke dat de hij-figuur wil vasthouden, maar hem telkens weer ontglipt: Hij kerft met een jongensmes / haar naam op heuphoogte, vraagt / het meisje aan die boom van vroeger // haar naam letter na letter te spellen / in de stam. Hij verjaagt de kraaien, / de buizerds met vonkende ogen.
De permanente juxtapositie tussen de hij en de zij, haar lichaam en zijn lichaam, het wisselende standpunt, de dichter laat het ineenvloeien en in de tweede cyclus bezegelen met het teken van de beschermengel. Je weet als lezer niet meer wie wie is.
Met Sanguines levert Frans A. Brocatus andermaal een klein meesterwerk af, dat zeldzaam uitsteekt in het hedendaagse vaak banale poëtische landschap.
Sanguines, Frans August Brocatus, Poëzie-uitgeverij WEL, Bergen op Zoom, 2021, ISBN 90-6230-103-7
(Richard Foqué)