Tussen hond en wolf

Een stevig boek van bijna 100 bladzijden. Eindelijk! Een prelude, 3 cycli en een uitgebreide noot over de - voor mij tot op vandaag onbekende - kunstenaar Jan Mankes. Dit is geen bundel, dit is een vette kluif. Jager vertrekt vanuit een plan om strakke verzen goed uit te balanceren. Leestekens op de juiste plaats verankeren de stabiliteit. Zijn nauwkeurige beschrijvingen zijn de woorden van een meelevende observator; een reddende engel zonder religie. Hij trekt zijn gedichten open en verbant het te belemmerende persoonlijke, zo worden zijn verzen universeel. Natuurelementen en –taferelen verdringen de mechanische en technologische wereld waarin we leven. De nieuwe wereld van Jager is onthaast. Zijn ‘iemanden’ worden een pluriforme identiteit die anoniem een waarheid uitdragen. De dichter schept geslachtsloze getuigen. Ze worden belangrijke actoren waarmee rekening dient gehouden. Ze zijn de dragers van gedeelde wijsheden. Klaas Jager laveert in zijn schrijven tussen literatuur en filosofie.

Is dit hoe het hoort te gaan

Is dit hoe het hoort te gaan, de zin
van het leven eerst een onderwerp
en dan een lijdend voorwerp geven

iemand denkt daar amper over na,
het bloed wordt anders dik en traag
dus weg met die filosofie, effen het pad,
zorg dat het vooral geen zijwegen heeft,
neem een eerlijk belegde boterham mee,

kom iemand tegen die luistert naar een naam,
wissel een woord of twee, maak een kwinkslag,
verdeel de tijd, glimlach wanneer het tegenzit,
pluk de dag zo lang de dood zijn roes uitslaapt,

onderhoud het huis dat geen escapades gedoogt,
verricht het werk dat een zekere toekomst biedt,
droom van bloemrijke poëzie maar plant ze niet.

In de wat langere gedichten zorgt Jager voor een bedwelmende cadans met wiegende ritmes. In de cyclus Er is geen metafoor voor geluk las ik enkele gedichten die me niet boeiden of hoe verliefdheid blindheid doet schrijven. In het derde deel van Tussen hond en wolf komt Klaas Jager weer op dreef en schiet raak. Het sterke Drieluik voor Jan Mankes vereist wel het lezen van de Noot achteraan het boek. Hoe een dichter lijden kan lezen we op bladzijde 72. Het prozagedicht Hoogstens een onhandige poging evoceert de onvrijheid van de schrijver om via zijn pen een reden aan zijn bestaan te geven: (…) nee, dit betreft ook geenszins een voortslepende gemoedstoestand, vanuit chronische kommer en kwel, na iedere slaap overgaand in een treurige aubade die met valse pretentie de nieuwe dag toezingt, hoogstens betreft het een onhandige poging van iemand, om zonder blindelings het uitgesleten pad te volgen dat met droge bronnen in verbinding staat, een uitweg te vinden die van nature bij hem past.. (…)
De stevige bundel sluit af met overpeinzingen, het zoeken naar zekerheden en het opgeven van tegenstellingen. Klaas Jager is een steppewolf in het landschap van de poëzie. Ik ben alvast blij Tussen hond en wolf  te hebben ontvangen.

Tussen hond en wolf, Klaas Jager, Uitgeverij In de Knipscheer, Haarlem, 2016, ISBN 978 90 6265 908 1


(Frank Decerf)