Als bloedgroepen mensen kunnen
verbinden, dan is deze bundel in feite een gebouw waarin vele menselijke typologieën
samenkomen. De intermenselijke relaties en strubbelingen leiden tot moeilijke
oefeningen en onzekere uitkomsten. En toch is er een ondertoon van hoop. De
opbouw van de poëzie zorgt ervoor dat de lezer gespaard wordt. Korte leesbare
strofen met daartussen genoeg ruimte om te reflecteren. En een vocabularium dat
zichzelf niet voorbij holt. Het ontbreken van leestekens bereikt een dwingend
karakter om de lezer op die manier tot traagheid aan te manen. Zo kan hij
genieten van alle beelden die hij passeert. Wie in Bloedgroepen te snel wil lezen, zal over de kop gaan en opnieuw
moeten beginnen. Je leest best met de cadans van een huifkar op weg naar een
zonnige bestemming. De scherpe metaforen en verrassende wendingen verhogen het
intellectueel genot tijdens de verwerking van deze bundel. Abstracte begrippen
kneedt Beeckman tot gave poëzie. Een schijnbaar gemakkelijke oefening, maar de
realiteit is anders. De bundel, ingedeeld in 5 cycli (Bekentenissen, Binnenland,
Bloedgroepen, Vastgelegd en Winters) leest ook traag omdat de versregels
ons in de ban houden. Het is moeilijk, eigenlijk onbegonnen werk, om ballast te
vinden. Ik weet niet waar ik nog zou schrappen. Beeckman sluit geleerdheid en
egocentrisme uit. Hij houdt van de eerlijke taal meer dan van zichzelf. Maar
hij houdt ook heel veel van zorgvuldigheid en stilistische afwerking. Maatwerk
valt niet op als het goed is geconstrueerd. Hij schept een gezuiverd
territorium waarin weemoed en andere vormen van nostalgie voorbijgaan. Zijn
taal is duidelijk en aanvaardt geen omwegen. Beeckman gaat recht op het doel
af; elk woord een gezworen medewerker die weet wat van hem verwacht wordt.
Appreciatie voor wat was, met het besef dat we verder moeten; dat lees ik in
deze Bloedgroepen. Eigenlijk is
alles ongrijpbaar en vluchtig en de dichter aanvaardt. Enkel de foto kan
vastleggen en het gedicht wordt een verlengstuk daarvan. De bundel wordt
afgesloten met volgend gedicht.
Tot slot
Dat
je dan gaat zitten in de schroom
van
stilte en je neemt een boek
dat
een hele dag wordt voor woorden
waar
je anders niet komt.
Met
zorg voor de wijn en wat je kiest
op
zijn tong leg je ook een kamer om
rinkel
je aan het glas van het binnenrijm
je
doet daarmee dicht.
Zet
je ook warmte op en een lied
van
Satie tot er niets anders op de
wereld
ligt en onderuit komt die winter
het
vers goed uit.
Je
leest de witte rug is van buiten
deze
poëzie schrapt geen zin en ik zit
daarbinnen
met de tijd geen klok
terwijl
het krimpt en zwijgt in de knop.
Geert Jan Beeckman is terzelfdertijd
socioloog van de mens die hij kent en meemaakt. Hij ziet hun streven, hun vervreemdingen
en vake mislukkingen, maar is dankbaar geduldig om hen in een gedicht te
verheffen. Hij maakt hun driften onsterfelijk.
Bloedgroepen, Geert Jan Beeckman, Uitgeverij P, Leuven, 2016, ISBN 978
94 91455 69 8
(Frank
Decerf)