De dichter van
De muren van Meknes, Yvan de Maesschalck weet waar hij het over heeft in zijn gedichten en dat ligt niet alleen aan de verantwoording die hij in zijn debuutbundel heeft opgenomen. Daarin maakt hij gewag van zijn literaire en geografische inspiratiebronnen.
In een kleine 40 gedichten voert hij ons langs bezienswaardigheden in uiteenlopende landen als Marokko, Italië, Frankrijk, Noorwegen, Thailand. De gedichten zijn verdeeld over 5 ongelijke afdelingen, de eerste en de vierde tellen 12 gedichten, de tweede 8, de derde telt er 3 en de laatste 1 gedicht dat uit 3 delen bestaat. De afdelingen zijn geklemd tussen een code en een coda. Opvallend is het gebruik van de Duitse komma (/) in die twee gedichten, terwijl in alle andere alle leestekens zijn weggelaten.
Het is geen poëzie die zich gemakkelijk gewonnen geeft, de lezer moet zoeken naar een draad waarmee hij het breiwerk als het ware kan uithalen. Zo’n draad vindt hij bijvoorbeeld in het gedicht hymne (bladzijde 10):
eerst stallen we de wagen dan onszelf
beneden de doorzonde straten van deze
uitgestulpte stad hoog tijd om te verdwalen De dichter is de gids die ons rondleidt door de straten van zijn gedicht en wijst op details die verbindingen oproepen met een bekende, een herkende wereld. De observaties van deze gids transformeren de buitenwereld naar een ‘binnentuin’, en omgekeerd:
hij huilt nu zonder snikken laat zijn tranen
lopen kijkt naar de bevrijde grond neemt
afscheid van de weemoed en zichzelf
een koninginnenpage landt op zijn hoofd Het zijn verzen van een afstandelijk dichter, nergens in zijn gedichten laat hij gevoelens een boventoon voeren; wat de dichter beroert, wordt in observaties en beelden beschreven. Hoewel hij in de titelafdeling, De muren van Meknes, zijn gedicht plaza el haouta laat eindigen met ik voel me taalloos nu alle monden zwijgen, kun je twijfelen of je in deze zin met een gevoel te maken hebt of met een constatering.
In de derde afdeling, minderingen, maken we voor het eerst kennis met de directe kring van de dichter als hij in het gedicht strijklicht concludeert
mijn zoon hangt draadloos aan
het strijklicht en geeft geen kik
er is geen tijd meer enkel ogenblik
Er is dus een zoon, al blijft die verborgen in de onbenoemde persoonlijke achtergrond van de dichter. In het derde, tevens laatste gedicht van deze afdeling beschrijft de dichter hoe een gezwel inbreuk pleegt in de omsloten tuin van het lichaam, de invloed die dat heeft op de persoon. Dit alles in een zeer compacte vorm, waardoor de lezer zelf veel in te vullen heeft.
Dit lijkt het procedé dat De Maesschalck volgt in zijn poëzie: snijd emoties en overwegingen weg uit de observaties en leg daarmee vast wat de tijd kan doorstaan. Het levert intrigerende beelden op van een bereisde getuige.
De muren van Meknes is de getuigenis van een dichter die beseft dat zijn observaties, vastgelegd in taal, zijn wereld overeind houden. Een houvast, een baken voor de ziel.
De muren van Meknes, Ivan de Maesschalck, Demer Uitgeverij, Goor, 2020, ISBN 978 0244 821 821
(Wim van Til)