Wat is toch dat absolute kenmerk
van poëzie? Het dichte (d.w.z. het compacte), het hermetische of juist het
lyrische (in de zin van geladen met gevoel)?
Het lijkt erop dat Shari van Goethem (1988) elementen uit meerdere
invalshoeken in haar werk verenigt.
Haar debuut Een man begraaft een
boom blader je niet eventjes vlot door. Het begint al bij de geheimzinnige
titel. Er spreekt een naderend onheil uit. Hier wordt ‘iets’ ongedaan gemaakt.
Iets dat groeide en zich ontwikkelde. Het openingsgedicht (dat buiten de
afdelingen van de bundel staat) borduurt op deze ingeving verder.
je kon iets horen vallen. geen stilte
maar een schel geluid. later werd duidelijk
dat hij het was. hoewel hij die dag
rechtop was blijven staan. de kamer buiten bleef
het bleek een aankondiging
toen was nog niet duidelijk van wat
dat die hem toebehoorde evenmin
sinds die dag is alles blijven vallen
tot op vandaag. nu alles samenvalt
de aankondiging, het vertrek
en de aankomst die uitblijft
Wat volgt is een stil spel. De spelers (in ieder geval een man, een vrouw
en een kind) spelen een rol in een onbestemd verband. De man is (modern) de
spelbreker. Er is een atmosfeer van afstand en afscheid nemen. Beeld en gevoel
worden samengeweven tot een licht beklemmend scenario.
Van Goethem bedient zich van een vervreemdende zinstructuur (soms te veel
een maniertje) en gebruikt geen hoofdletters. En er is meer ‘typisch’: de
onregelmatige interpunctie, het herhalen, de regieaanwijzingen die je overal
aantreft (in cursief).
Maar liefst drie duidingen van het werk staan bij wijze van poëtische
‘bijsluiter’ op de achterflap. Tsjonge jonge. Mag de poëzielezer alsjeblieft
zelf lezen en doorgronden?
Dat er weinig uitgelegd wordt in
deze gedichten is intrigerend. De lezer moet hier meer aanvoelen dan begrijpen.
‘wat moet er nog onder de grond dat niet gezegd kan
worden
hoeveel bergen (andere bomen) moeten daarvoor blootgelegd
(…)’
Geen bestaand verband kent absolute zekerheid, een hechte band kan
verbroken worden, veel wordt niet gezegd: het zijn interessante en in te voelen
waarheden om een beeldentuin mee te creëren. Van Goethems metaforen komen deels
uit de natuur: bodem, bomen, zand, vogels. De natuur beheerst nu eenmaal begin
en einde van alles.
De sterke kant
van deze bundel is de keus voor het onzekere en het onzegbare.
en maar grijpen
naar wat niet te grijpen valt
en maar lucht verplaatsen
veel. onnoemelijk veel
als zou er zich op een dag
zomaar een kasteel
Toch is dit debuut niet helemaal geslaagd. Het is jammer dat de kernverzen
zo omgeven worden door tierelantijnen. Al die extra’s bederven de stilte. Het
vanzelfsprekende verdraagt geen gekunsteldheid (de regie aanwijzingen, de
overdaad aan maniertjes).
de vrouw plant een vuist
in wat aarde. giet zorgvuldig
water. tot vingers
de vuist onherkenbaar maken
terwijl ergens anders
de man kettingen en
palen. hoewel hij weet dat
geen man wolken naar
beneden kan halen
Deze tuin van
metaforen vraagt om wieden.
Een man begraaft een boom, Shari van Goethem, Uitgeverij
Vrijdag, Antwerpen 2016, ISBN 978-94-6001-431-4
(Erick Kila)