Hoe een landschap soms oplost

Poëzie-uitgeverij WEL in Bergen op Zoom verzamelde bijna 150 gedichten van de Zeeuwse dichteres Johanna Kruit, in een bundel met als titel Zeegrens - Gedichten 1980-2000. Johanna Kruit schrijft naast verrukkelijke poëzie voor kinderen ook gedichten voor volwassenen. In deze kleine anthologie vinden we volgende bundels terug, gepubliceerd tussen 1980 en 2000: Omtrent het getij, Voorheen te Orisande, De weg van het water, De omtrek van een antwoord en De Waterveren, plus een cyclus van 20 ongepubliceerde gedichten uit de periode 1980-2000, met als titel Vermoeden Van Tijd. Op de cover een prachtige wolkenfoto. Een verlaten strand. Op de achterflap Johanna Kruit, met brede glimlach en wilde haren, samengehouden door een haarband.
Johanna Kruit is ontegensprekelijk de dichteres van de zee. In haar gedichten schuimt en bruist het van het water. Maar ook alle andere aspecten van haar poëzie komen in deze verzamelbundel aan bod: de geboorteplek als inspiratiebron, thema's als eeuwigheid en vergankelijkheid, de natuur, aandacht voor verwondering en geheim. Met de dromerige blik van een kind zwerft en schrijft ze over verlaten stranden, over duinen en polders. Dikwijls heeft haar poëzie een mysterieuze ondertoon:

Soms gaan we verder dan we willen. Maakt sneeuw
ons lichter dan we zijn? Als een gordijn
hangt nevel in het duin. Geluid verschijnt
als een gebeurtenis wanneer een vogel schreeuwt
om iets dat wij niet zien.

Over Orisande, een verdronken dorp in de Oosterschelde noteert ze:

De afstand schattend blijf ik staan. Herhaal
de naam van het verdronken land dat tussen
overkant en hier legende werd en isoleer het
water eromheeen om goed te zien wat ooit verdween.

Johanna Kruit roept dikwijls beelden uit het verleden op, maar in een verschuiven van tijd verglijden ze zachtjes naar de toekomst:

Vergissen in wat was maakt dat de middag
avond draagt. Je vraagt je af wanneer je zag
dat alles zo verschuift dat mist zich over

dingen legt die eerder helder leken. Soms weken
vogels uit, en nog. Zij stijgen hoog boven
het weten en overleven wat nog komt.

In de cycli over haar ouders ruist intens verdriet om hun dood. Maar in haar dagdromen zijn haar geliefden aanwezig. Uiteindelijk, zoals in Johanna's landschappen, lost het bestaan als zout in water op, wat resulteert in een schaduwspel van verschijnen en verdwijnen:

Vanmiddag kwam ik je ineens weer tegen.
Ik stond te strijken en de radio stond aan.
Ik luisterde maar half, net als de regen

was ik heel grijs en nevelig van binnen.
...

Alhoewel eenvoud, directheid en heldere zegging Johanna's poëzie kenmerken, gebruikt zij regelmatig de Engelse sonnetvorm: drie strofen van vier regels, gevolgd door een strofe van twee, die fungeert als pointe. Johanna Kruit is niet alleen een verrukkelijke dichteres, maar ook een taalvirtuoze.

Zeegrens - Gedichten 1980-2000, Johanna Kruit, poëzie-uitgeverij WEL, Bergen op Zoom, 2011, ISBN 90 6230097 9

(Nicole Van Overstraeten)

De Warvingegedichten

Als het stil wordt rond goede dichters, dan stel ik mij vragen. Dan word ik een beetje bang. Dan wil ik weten wat er gaande is. Hebben ze het voor bekeken gehouden; een natuurlijke reactie als je weet hoe moeilijk het is te gedijen in ons letterenland? Of zijn ze uitgeblust, omdat te vroeg te veel van hen werd verwacht? Zijn ze uitgeschreven en beseffen ze dat ze eigenlijk niets meer te vertellen hebben en gewoon voort borduren; oude gerechten opnieuw en opnieuw serverend? Gaat hun gezondheid achteruit en begeven ze zich zonder al teveel te storen naar de dichtstbijzijnde ijsschots om langzaam weg te drijven, de vergetelheid achterna? Het is allemaal mogelijk, maar als je lang genoeg wacht dan komt de waarheid aan het licht: ze hebben in alle anonimiteit aan een verzamelbundel gewerkt.
En zo ook de in De Haan-Vlissegem wonende Hervé J. Casier. Ja, het is lang stil gebleven, maar nu mogen de toeters en bellen, de rammelende blikken en serpentines weer aan zijn karretje worden gehangen. De auteur heeft een nieuw en stevig boek waarop hij fier mag zijn. Het is een sobere uitgave. Stijlvol, waardig en opgedragen aan zijn even waardige en stijlvolle echtgenote Elisabeth Franco.
De verzamelbundel De Warvingegedichten is een mooi overzicht van wat deze man bijeen heeft geschreven. Het werk begint met wat poëzie uit De landman en de wolven (1964) en eindigt met Gedichten 2009-2010-2011. De secure keuze van gedichten bezorgt de aandachtige lezer een klare kijk op de evolutie die de auteur de laatste decennia heeft doorgemaakt. En ik moet zeggen dat ik weer verrast was. De taak van verzamelbundels is, naast het gemak van een uitgebreide selectie bij de hand te hebben, weer vergeten of nog niet ontdekte poëzie opnieuw onder de aandacht te brengen. En weer konden de secuur uitgeschreven gedichten mij voort doen lezen.
Hervé J. Casier is een alchemist die zorgvuldig schrijft, zijn tijd neemt en veel zuurstof tussen de regels blaast. Hij laat zijn beeldspraak traag zijn effect vervullen zoals echte champagnebubbels die traag, gracieus en ongestoord naar het oppervlak komen om mooi in het niets te verdwijnen. Keer op keer een goed gevoel achterlatend. De waarde van een verzamelbundel is eveneens om de diverse perioden in een literaire carrière te doen ontdekken en de hoogten en laagten af te bakenen. Interessant voor literatuuronderzoekers. Een must voor elke bibliotheek.
Casier schrijft op het eerste zicht soms simpele gedichten, maar ze houden meer in dan in een beginstadium wordt ervaren. De auteur zijn titels kort, mysterieus, nieuwsgierig makend. Hij plaagt ons, verleidt ons de grens over te steken en in zijn poëtisch rijk binnen te stappen. Op die plaats wordt de poëziebezoeker gerespecteerd, op zijn wenken bediend. Hervé J. Casier wil niet meer in het voetlicht staan, hij wil gewoon goede dingen schrijven, mooie boeken maken en doen wat hij het best doet: authentiek dichter zijn.

De Warvingegedichten, Hervé J. Casier, Uitgeverij C. de Vries-Brouwers, Antwerpen- Rotterdam, 2011, ISBN 978 90 5927159-3

(Frank Decerf)

Meesterwerk van Moravia

De Italiaanse auteur Alberto Moravia schreef met De onverschilligen de eerste existentialistische roman in de Europese letterkunde. Hij is altijd één van mijn favorieten geweest: nonconformist, pacifist, een buitenbeentje. De roman De minachting (eerder in 1963 verschenen als Het spoor der herinnering) is een uniek, heel precies en met een scherpe observatie geschreven roman over een huwelijk dat op de klippen loopt. In feite is het een prachtig, maar dramatisch liefdesverhaal. Molteni, de ik-verteller, is een toneelschrijver die voor het geld scenario's schrijft voor een film over Odysseus en Penelope. Tot zijn verwarring stelt hij vast dat zijn vrouw niet alleen geen liefde meer voor hem voelt, maar hem zelfs minacht. Tevergeefs probeert hij daarvan de reden te achterhalen en tegelijkertijd haar liefde terug te winnen. Als een psycholoog ontleedt hij zijn relatie met Emilia, maar ook met de regisseur en de producer, die allebei een andere interpratatie geven aan het Griekse drama. Het komt erop neer dat de verteller een triviale wereld verwerpt van materialistisch gewin, zowel als een te ver doorgedreven psycho-analytische versie. Hij verkiest een ideële wereld waarin alles zuiver is en op zijn plaats valt. Dat heeft veel weg van een illusie, van een droom. Voor hem wordt het een ontwaken via een waanvoorstelling: zijn liefde blijft zuiver, maar de geliefde verdwijnt uit zijn leven. Haar dood was misschien een uiterste, definitieve daad van vijandelijkheid jegens mij, denkt hij vertwijfeld.
Emilia was geen intellectuele vrouw, ze kwam uit een welgestelde familie die door verkeerde speculatie tot armoede was vervallen. Toch wist ze vaak eerlijk en zuiver te formuleren en haar woorden hadden de onmiskenbare klank van de waarheid. Door haar nieuwe, minachtende houding staat er een muur van stilte tussen hen beiden, voortspruitend uit onverschilligheid, en dat is voor hem erger dan vijandschap. De producer palmt haar in, wat de wanhoop van Molteni alleen maar groter maakt. Anderzijds is er de regisseur, een Duitser die fungeert als contrast met de mediterane geest en die vanuit een Freudiaans standpunt de mening is toegedaan dat Odysseus lange omzwervingen maakt uit angst voor de confrontatie met en de liefde van Penelope. Al die draden zijn in het verhaal op aanvaardbare wijze dooreengevlochten. Meesterlijk worden de opvattingen van de personages tegen het licht gehouden, koel en secuur de gevoelens van een verscheurende liefde tot aan de grens van de waanzin beschreven. Moravia, overleden in 1990, was een cosmopoliet die vooral de hedendaagse complexiteit van de menselijke relaties puur literair wist te verwoorden. Deze roman werd als Le mépris in 1963 door Jean-Luc Godard met veel succes verfilmd. Overigens werden ook Twee vrouwen en De conformist verfilmd.
Uitgeverij Wereldbibliotheek publiceerde in de loop der jaren, altijd heel verzorgd, een hele reeks romans van Alberto Moravia en tevens in 1991 het buitengewoon goed gedocumenteerde Het leven van Moravia, waarin alle aspecten van zijn oeuvre, zijn vriendschappen, verfilmingen en reizen aan bod komen.

De minachting, Alberto Moravia, Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2011, ISBN 978 90 284 2439 5

(Guy van Hoof)

Een liefdevol vriendenboek

De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik nog nooit van Kari Bert had gehoord vooraleer ik Kari Bert - Liber Amicorum in handen kreeg. Toen deze titel op de redactievergadering ter tafel kwam zei Tony Rombouts: "Tiens, da's lang geleden dat ik daar nog iets van vernam. Volgens mij was de derde bundel die we destijds bij Contramine uitgaven Oefeningencahier van Kari Bert, het kan ook de vierde zijn geweest." Dat zocht ik thuis even na in Tien jaar Contramine - Een inventaris, en Tony heeft een bijzonder goed geheugen: het was (na Gastronautikon van Adriaan Peel, De heerlijkheid omhelzen van Maris Bayar en Ik verlang een landschap van Ben Klein) inderdaad de vierde.
Kari Bert (º Kortrijk, 1939) richtte zijn pijlen wat artistieke uitingen betreft sindsdien voornamelijk op de plastische kunsten. Hij was een van de gangmakers van de groep Lumen Numen waartoe onder meer ook Emiel De Keyser, Serge Larot en Marcel Rademakers (in de letteren ook wel gekend als Mark Meekers) behoorden. In 1962 en 1965 werd hij onderscheiden in de Prijs Jonge Belgische Schilderkunst, en in 1963 behaalde hij een vermelding in de Prijs van Knokke. Kari Bert exposeerde in verschillende plaatsen in Vlaanderen, en was lang lid van de Belgische Vereniging van Kunstcritici.
Niet lang dat zijn levensgezellin Gilberte Deleger overleed, deden er geruchten de ronde dat Kari Bert óók het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld. Die bleken voorbarig: hij kwam in de Bibliotheek Kris Lambert in Oostende levend en wel de presentatie van zijn bundel Olaf Pirandello bijwonen. Maar de geruchten hadden veel van zijn vrienden dusdanig aangegrepen dat ze besloten in een ijltempo een liber amicicorum te vervaardigen, opdat Bert nog bij leven zou kunnen merken welk een positieve invloed hij op velen heeft gehad.
Het boek bevat oude foto's, verse herinneringen, reproducties en veel literaire bijdragen. Zo zijn er gedichten van onder meer Martin Burke, Marcus Cumberlege, Frank De Vos, Mary Angela Douglas en Mark Meekers. Ook staan er veel gedichten in van Kari Bert zelve en van Gilberte Deleger. Voorts aan het duo refererende beschouwingen als Quietisme en sufische gezindheid in de 17de en 18de eeuw van Jackie Tange, The beauty of mathematics, a long time ago and now van Jean Paul Van Bendegem en Poetry, art and paradise - A context for the life and work of Kari Bert van Dennis Greig.
Het geheel waait, maar dat is een liber amicorum natuurlijk eigen, vele kanten uit maar uit alle bijdragen in Kari Bert - Liber Amicorum blijkt dat de medewerkers de dichter annex beeldend kunstenaar een bijzonder warm hart toedragen. Om met Frank Decerf te spreken: "Je schilderijen, je gedichten, je teksten, je persoonlijkheid en je hele zijn blijven een baken voor ons. Wat jij hebt gecreëerd is monumentaal en je eigen opgelegde kleinheid is groots." Kari Berts neus zal bij het doorbladeren van dit welgemeende eerbetoon regelmatig krullen....

Kari Bert - Liber Amicorum, uitgever de facto onduidelijk, Oostende, 2011, Wettelijk Depot D/2011/10.163/1

(Bert Bevers)

Verrukkelijk samenspel

Equinox is een samenwerking tussen een dichter en een beeldend kunstenaar. Opmerkelijk is hier dat een schilder zich liet inspireren door poëzie, want veelal schrijft een dichter bij beeldend werk. André Goezu maakte zeven aquatinten bij de zeven gedichten van Richard Foqué waaruit de (Engels- én Nederlandstalige) cyclus Equinox bestaat. Het is een wandeling die begint met een Kanteling, langs een Schemering, en Duisternis die zijn Evenwicht zoekt in een Dageraad die na het Ontwaken uitmondt in een gelaten, milde Aanvaarding.

Richard Foqué componeert bijzondere, ritmische gedichten. Als voorbeeld kan Kanteling dienen waarmee hij de bundel opent. Hier gebruikt hij deels de anafoor om de ritmiek te ondersteunen.

Het is goud / het is een man….
Het is regen / het is een steen…
Het is het woud / het is een maan….
Het is een kind / het is een mes….

Het is alles
Het is niets
Het is

Ut pictura poësis (zoals een beeld weze een gedicht) zei men in het Latijn. De taal van Richard Foqué is plastisch en getuigt van een rijpe metaforiek. Ik sprokkelde enkele beelden die me uitermate konden bekoren: Stilte houdt de adem in / om de duisternis te tellen / in plooien van huiverende huid (een mooie alliteratie) en tijd een snaar te strak gespannen / het smelten onder de dagelijkse sleur / mijn voetstappen niet gemeten noch de stenen die het pad hebben gebaand.

Met het beklijvende gedicht Aanvaarding sluit deze cyclus. Hoe eenzaam en gelaten is hier de maker in de aanvaarding waarin deze equinox culmineert. Je leest hoe hij zich bij zet, zich nagelt aan zijn taal, wil blijven. De dichter staat hier alleen in zijn keerkring. Welig tiert het schroeiende verlangen om niets te verliezen.

Aanvaarding

Als ik dan sta
tussen dag en nacht
alleen in mijn keerkring
laat mij niet verliezen

wat ik niet bezitten kan
laat mij houden
wat ik niet verwerven kan
laat de tijd vertragen

tot voorbijgaan
blijven wordt
laat mij blijven
tot ik wakker word.

In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister. Dit vers uit het gedicht Wilhelm Tell van Friedrich Schiller staat hier terecht op zijn plaats. Foqué's taal is sober en wars van 'warrige woordschurft' om Jozef Deleu te citeren. Weloverwogen werd de ballast van vele lidwoorden geschrapt. Dit verhaal moest worden verteld en op deze wijze, in die intense, rijpe en typische taal van Foqué. De som zou ik hier milde wijsheid willen noemen.

Equinox is een pracht van een titel die de magie van een verrukkelijk artistiek samenspel warm omarmt. Zij zijn afwisselend elkaars zon en evenaar, loodrecht staan zij op elkaar. In deze cyclus bereiken zij niet tweemaal de equinox maar zeven maal zijn zij op dat punt zoals in de lengte van de dag en de nacht elkaars gelijken. Zeven, een priemgetal waarin zij zichzelf delen. Equinox is een priemgetal om van te houden.

Equinox, Richard Foqué en André Gouzo, Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, 2011, ISBN 978 90 76644 59 2

(Frank De Vos)

In het land van Jan Vanriet

In zijn nawoord, Een dubbelster, over dubbeltalent Jan Vanriet (schilder-dichter), merkt Mark Meekers op dat met de opkomst van de conceptuele kunst niet alleen het schilderij als een oubollig medium werd beschouwd; ook kleur was taboe. Dat heeft Jan Vanriet gelukkig niet kunnen beletten een indrukwekkend oeuvre bij elkaar te schilderen dat zowel een sterke esthetische waarde heeft als een boodschap in zich draagt die vaak maatschappijkritisch is. In 2010 ging hij in de expositie Closing Time in het Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen (de laatste tentoonstelling voor er een begin werd gemaakt van de grootscheepse restauratie) de confrontatie aan met onder meer James Ensor, Peter Paul Rubens en Rik Wouters. Achttien dichters uit Nederland en Vlaanderen lieten zich inspireren door een werk van deze schilder voor wie ondanks zijn internationale carrière Antwerpen zijn thuishaven blijft. Dat levert fraaie poëzie op van onder meer Christina Guirlande (Vier zwanenmeisjes), Catharina Boer (Verlaten terras), Lisette Waterschoot: We sporen elkaar aan. // Wijzen de weg: / langs daar, langs daar / langs het bloeden en Xtine Mässer: Wij zijn de spons / voor eigen verleden , / zuigen op / wat als een kanker / aan onze voeten vreet.
Het engagement is dan weer niet mis te verstaan in de gedichten van Staf de Wilde: in drommen zijn ze gekomen / van een horizont en zonder / een horizont in de ogen en Frank Decerf: Als je goed luistert, hoor je het zeker, / het heien van de ranke palen. / De totems waar straks weer 30 000 V / de draden laten beven, zingen en doden. Ook Karel Sergen, F.A. Brocatus, Norbert De Beule, Joris Iven, Lies Van Gasse, Ina Stabergh, Inge Boulonois en Hannie Rouweler zijn afgedaald in de wereld van Jan Vanriet. Onderaan de gedichten wordt de titel van het schilderij vermeld dat tot inspiratie diende en dat is handig want slechts enkele keren komt die overeen met die van het schilderij: De roker van Jeannette Coppens, Spiegelmannen van Xtine Mässer, Zwarte sneeuw van Y. Né en De leegte van Marleen De Smet. Het staat de lezer desgewenst natuurlijk ook vrij om de schilderijen te googelen. De reiziger is blind is de aanhef van een van de mooiste gedichten uit deze bundel. Rose Vandewalle vervolgt met: Rijgt zijn dagen gejaagd aan elkaar, raast / door het landschap, merkt amper hoe nevel zich sluierend legt / tussen heuvels. Hoort niet het klagen van stemmen, voelt niet de pijn, / het huilen gesmoord in de grond. Aankomen is zijn ultieme betrachting.
De achttien dichters die aan dit project hebben meegewerkt zijn niet blind: ze hebben elk hun eigen licht laten schijnen op het werk van Jan Vanriet en dat heeft gedichten opgeleverd die als wachters naast de schilderijen staan. Ze zijn goed aangekomen, hun ultieme betrachting is volbracht.

Gedichten over schilderijen van Jan Vanriet, dichters uit Nederland en Vlaanderen, samenstelling Hannie Rouweler, nawoord Mark Meekers, Demer Uitgeverij, Diepenbeek, 2012, ISBN 978-1-4478-4761-8

(Roger Nupie)

Schrijven om te ontsnappen

Van Yves Taffin uit Poperinge verschenen in 2011 drie dramatische korte romans, verzameld onder de titel Vlammenvuur. De eerste, Vlammenvuur, bestaat uit 13 hoofdstukjes. De tweede, De vrouw die haar man gehoorzaamde is ingedeeld in 10 hoofdstukjes (plus een epiloog) en de derde roman, Huis te koop, telt 14 hoofdstukken. Elk hoofdstuk heeft een cijfer als titel.
In Vlammenvuur wordt de ik-persoon aangesteld als studiemeester van de Mechelse opnamestudio van gesproken boeken voor blinden en slechtzienden. Een vrouwelijke collega, op wie hij aanvankelijk verliefd was, geeft hem voor zijn uitgesproken linkse sympathieën aan bij de directie. Hij wordt op het matje geroepen, steekt het gebouw in brand en wordt door de politie ingerekend.
In De vrouw die haar man gehoorzaamde zet een man zijn vrouw aan tot prostitutie; hij komt om het leven bij een motorongeluk. Huis te koop vertelt over een homejacking met geweldpleging. Het vrouwelijke slachtoffer Iris wordt op gruwelijke wijze verkracht en vermoord.
Yves Taffin bekent aan de lezer waarom hij schrijft: Schrijven ervoer ik overigens als mijn enige kans om te ontsnappen: zowel geestelijk als fysiek. Ontsnappen aan de anonimiteit, en aan een klotebaantje als dit hier. Want dat ik beroemd zou worden, daar twijfelde ik niet aan. Ik had immers heel wat te vertellen. Bovendien, een auteur met een visuele handicap, dat was hier nog nooit vertoond! Mooi, deze aveu werpt een licht op het interessante profiel van Yves Taffin als auteur. Schrijven is voor hem een manier om zijn visuele handicap te sublimeren en tegelijk een uitlaatklep voor zijn intellectueel talent.
In de roman Vlammenvuur vertelt het personage Jules over Paul Lafargue, schoonzoon van Karl Marx, die in plaats van het recht op arbeid het recht op luiheid propageerde. We komen ook alles te weten over een van de woeligste perioden uit de Belgische geschiedenis: de staking van 1983.
Yves Taffin is echter niet alleen een politiek schrijver. Vlammenvuur bulkt van erotische passages. Ik moet bekennen: de personages gaan hevig te keer! Hoeren, naakte meisjes in séparés, travestie, pornofilms... blijkbaar dagelijkse kost voor Yves Taffins literaire esbattementen. Daarbij worden deze seksuele avonturen met chirurgische precisie beschreven. Spannend en opwindend!
Yves Taffin is zeker een ordelijk, ijverig en secuur schrijver. In een onderkoelde, afstandelijke taal laat hij zijn personages handelen. Zijn paragrafen zijn opgebouwd zonder franjes. Ondanks het bijzondere vocabularium eigen aan het milieu, zijn Yves Taffins zinnen bijna schools correct en helder als kristal.
Toch heb ik hierbij enige bedenkingen. Alhoewel een van de eerste erotische scènes (een vrijpartij in een berg gehakt) veelbelovend was, voert de auteur een wereld op waarin keiharde seks (vrouwelijke personages vinden geweld en vernedering blijkbaar heel lekker, mannen gedragen zich als kleuters, laten zich thuis behandelen door hoertjes die komen aandraven met seksspeeltjes) schering en inslag is. Ik mis hierbij emotie, pittigheid, humor. Ik mis hierbij een beetje fantasie en vrouwvriendelijkheid. Toch ook wel een beetje wat men noemt: literatuur.

Vlammenvuur, Yves Taffin, Uitgeverij Zookie, 2011 ISBN 978 90 7983 4433

(Nicole Van Overstraeten)

Door de mazen van het net

Tussen het lezen van de vele poëziebundels steek ik af en toe ook eens wat anders onder mijn leesbril. Het gevaar van recenseren ligt in het routineus bespreken, het diagonaal lezen, het zinken in een zichzelf repeterende woordenstroom en nutteloze teksten zijn daarvan vaak het resultaat. De oplossing: iets anders lezen of een tijd(je) je pen laten zwijgen. Door de mazen van het net heeft dus niks met poëzie te maken. De auteur Joris Surmont nam zijn tijd om een balans op te maken van wat we een volzet-maritiem-leven kunnen noemen. Als 15-jarige scheepsjongen trok hij van de Oostendse kustvisserij, via de grote visserij op IJsland naar de Belgische marine waar hij uiteindelijk als technisch officier aan boord van diverse fregatten zijn stempel achterliet. Mochten we duikboten hebben gehad, was hij daar waarschijnlijk ook in beland… Nadien rijpte bij hem het idee om dat boeiend en zeer divers relaas samen te brengen. Zo een oefening leidt heel vaak tot de verleiding om via het verzamelingen van losse herinneringen, enkele sterke verhalen en een paar uit de oude doos veroverde foto’s uiteindelijk te spreken van een boek. Ik was dus een beetje op mijn hoede. Door de mazen van het net is uiteindelijk meer dan een afgemeten oprakelen van interessante anekdotes geworden. Het geheel is een leesbaar boek door de poging van Surmont om volledig te zijn en de diverse maritieme sectoren glashelder te bespreken. De auteur staat bijvoorbeeld geruime tijd stil bij de periode van de kabeljauwoorlogen; een periode die uit onze nationale geschiedenis lijkt verdwenen. Op een gepassioneerde manier bespreekt hij vooral wat de vissende mens aan boord van de kotters en trawlers voelde en dacht. Het zijn beslist geen stoere cowboyverhalen geworden, maar fijne beschrijvingen van een tijd die al ver achter ons ligt en waarvan de waarde nog betekenisvol is.
Naast het louter vertellende zorgde de auteur eveneens voor fijn uitgeschreven technische informatie, bijvoorbeeld wanneer hij het heeft over de diverse vismethoden of ergens verder als hij de alternatieven voor de boomkor (daarvan zullen veel niet-vissers nooit gehoord hebben, wat een typisch woord) uit de doeken doet. Hij reikt oplossingen aan. Wat het lezen van dit boek de moeite maakt is de eerlijkheid waarmee de schrijver de lezer bij de hand neemt en begeleidt doorheen een niet alledaags thema. Daarbij wordt hij nooit belerend, maar hij bewijst te spreken en dus te schrijven met kennis van zaken. Verder is Door de mazen van het net ook nog eens voorzien van schitterende kleurenfoto's. Ook voor de beleidsmakers wil Joris Surmont een boodschap meegeven. Hij gaat de discussie aan en verdedigt zijn standpunten betreffende overbevissing, visserijdruk en het algemene visserijbeleid. Kortom die boek is ook voor landrotten een goeie keuze om de letterlijke en figuurlijke horizonten te verbreden. De auteur droeg zijn boek op aan zijn op 4 januari 1987 op zee gebleven vriend Wilfried Zwertvagher.

Door de mazen van het net, Joris Surmont, Uitgeverij Boekschout te Soest, 2011, ISBN 978-94-6089-427-5

(Frank Decerf)