De
verdwenen stad
is de nieuwste roman van Ton van Reen. Hij geschreven in de verleden tijd, in
de derde persoon, en toont ons de denkwereld van een advocaat die een dag lang
zowel psychologisch als fysiek verloren loopt in zijn eigen vertrouwde
omgeving.
Timo Wolters vertrekt ’s ochtends naar
zijn kantoor in Roermond, maar terwijl hij aan het rijden is, verdwijnt zijn
stad: ze is uit zijn waarneming verdwenen. Hij doolt langs wegen die hij niet
herkent. Nadat hij tegen een paal van een verkeersbord is gebotst, zet hij het op
een stappen, op zoek naar herkenningspunten.
Dat dolen zal tot de avonduren duren en is meer dan een fysieke
zoektocht: Timo zal al zoekend ook zijn eigen leven exploreren. In innerlijke
monologen overschouwt hij zijn huwelijk, zijn gezin, zijn (professionele)
leven. Hij ziet wat allemaal is misgelopen. Zwaar gefrustreerd stelt hij vast
dat zijn leven één grote mislukking is. Van zijn vrouw houdt hij niet meer.
Zijn collega’s, allemaal jonger dan hij, zijn hem voorbijgestoken en minachten
hem. Met zijn kinderen heeft hij geen beste relatie. Alleen met zijn
stiefdochter Rita en haar twee kinderen klikt het. Zijn ambities heeft hij
geenszins kunnen waarmaken: hij wilde een succesvol bedrijfsjurist en
gerespecteerd politicus worden, maar hij is een advocaat geworden van
onbenullige middenstandszaken. Op politiek vlak staat hij nergens. In zijn
leven draait alles om aanzien, geld, berekening en leugen. In de pikorde
bevindt hij zich onderaan.
Erg is, dat hij al langer met die
frustraties rondloopt, maar op deze dag komen alle lijnen bij elkaar en
bereiken ze een hoogtepunt dat symbolisch al was aangekondigd door de droom van
vorige nacht: hij kwam thuis, maar zijn huis en zijn gezin bleken verdwenen. Op
de plaats van het huis was er nu weiland – maar de buren waren er nog. Niemand
echter herkende hem.
Tijdens zijn dooltocht groeit zijn
verwarring en hij vraagt zich af of de xanaxpillen die hij gretig slikt en die
hem moeten kalmeren, de oorzaak zijn van zijn gevoel van verdwaald-zijn. Hij
weet niet meer waar naartoe. Blijkbaar zijn er twee realiteiten: de keiharde
werkelijkheid met een job in een advocatenkantoor en een gezin met een degelijk
huis die Timo allerminst aantrekt, en een werkelijkheid binnen zijn hoofd,
waarin al het onaangename ontbreekt.
Uiteindelijk wordt de ‘vermiste’ tegen de
avond door zijn naasten teruggevonden. Gebonden en verdoofd wordt hij naar de
psychiatrische afdeling van het ziekenhuis gebracht. Het probleem van de naast
elkaar bestaande realiteiten wordt opgelost: het is een kwestie van
ontkenningsgedrag: hij sluit zich af van wat hem afstoot. Alleen voor zijn
stiefdochter en haar twee kinderen stelt hij zich nog open.
Via een romantechnische ingreep waarin
twee realiteiten tegenover elkaar staan, heeft van Reen een boek geschreven dat
duidelijk maakt dat een schijnwereld van bedrog en list het ene individu doet
opveren, maar het andere doet wegzinken in diepe kuilen van verwarring en
onmacht.
De verdwenen stad, Ton van Reen,
Uitgeverij In de Knipscheer, Haarlem, 2016, ISBN 9789062659111
(Philippe
Cailliau)