Het valt me op hoe dikwijls dichters, terwijl dat in se toch uit hoofde van hun bezigheid per definitie einzelgänger zijn, zich verenigen in allerhande al dan niet losse verbanden. Je kunt daarbij al terugdenken aan de Rederijkers en de Tachtigers. Maar ook aan de Vijftigers en Zestigers. Vaak zijn dat literair-historische benamingen. Je hebt ook groepen die zich bewust vormden als de Pink Poets, de Maximalen, De Nieuwe Wilden en de Dichters uit Epibreren. In jonger jaren zijn er bijvoorbeeld Het Venijnig Gebroed, De Sprekende Ezels en meer recent Dichterscollectief Obsidiaan. Hieraan kan voortaan ook Donsai worden toegevoegd.
Het destijds door Martin Carrette beatae memoriae, de eerste stadsdichter van de Oost-Vlaamse stad, geïnitieerde Dichterscollectief Deinze, DéCéDé, koos voor Donsai als nieuwe naam. Carrette kreeg als opvolgers Luc C. Martens en Steven Van de Putte en het momenteel in functie zijnde duo Jana Arns en Herman Van Rompuy. De verzamelbundel Huis van vreemde gezichten is een initiatief van Jana Arns, die het belangrijk vindt gedichten te schrijven met een maatschappelijke waarde. De ondertitel van dit – met illustraties van Martijn Bruneel – smaakvol uitgegeven boekje illustreert dat duidelijk: Veertien dichters over dementie en verlies.
De thematiek van Huis van vreemde gezichten is natuurlijk een aansprekende vermits eenieder zich daarbij wel iets kan voorstellen. Soms komen vreemden / je van laatste zinnen voorzien. weet Jana Arns in Beslagen. Steven Van de Putte besluit Kerst met het eveneens verontrustende onhandig lezen we het braille van geschenkpapier. / om jou uit te pakken is het nog te vroeg. Ontroerend vind ik Luc C. Martens’ gedicht dat begint met de strofen vanuit de deuropening zie ik een kind, / vermomd in een oude wijze vrouw en eindigt met wat is er nu van jou geworden, het meisje dat ik / graag had gekend voor ze mijn moeder werd. Wim Vandeleene ziet hoe het geheugen als gistend vat / een moeilijke puzzel is, hoe verbazend klare momenten op kunnen duiken: wat je vergat, keert helder terug / alsof je een beslagen ruit droog veegt // het uitzicht valt binnen / terug van nooit weggeweest. Abel Dossche rondt zijn Wanneer het gestorven is af met de meesterlijke regels wanneer we de hemel zelf tegen de grond / werken tot hij liggen blijft als een moeder bij haar kind. Eddy Vaernewyck registreert in Germaine: Zij draagt haar jaren als een weids vertakt gewei / en vult haar dagen in onschuldig blauw., Matthias Haeck ziet in Er is geen iemand de brieven uit mijn tijd / verbergen tussen de naden en Nikki Petit legt in De laatste rechte lijn genadeloos vast ze verveelt hen met haar herhalingslus / ze ziet het wel, kent ze door en door / heeft hun luiers nog verschoond. Dementie is een gruwel weten ook Sven De Potter (mooi: ik heb enkel verhalen in dode talen / over de eeuwen waar ik er wel toe deed), Janis Derie (ik schrei op de houten tafel / En ik wens dat het je lijf was, van mahonie gemaakt / Dat ik je kon kopen in een meubelzaak), Mieke Geldhof (ik word schaduw, / weet, mijn handen herinneren jouw huid), Rob De Winter (Zijn vergeten stem klinkt // als een uitgezwaaide wals), Patrick Verstraete (En morgen zal weer / niet zijn waar jij was) en Martijn Bruneel (Sommige opzichters hier beweren zelfs / dat zij hun moeder is).
Huis van vreemde gezichten is een navrante verzameling, die je je bewustzijn extra doet koesteren.
Huis van vreemde gezichten – 14 dichters over dementie en verlies, Donsai, Deinze, 2024
(Bert Bevers)
Huis van vreemde gezichten – 14 dichters over dementie en verlies, Donsai, Deinze, 2024
(Bert Bevers)