J. Heymans publiceerde monografieën over onder anderen beeldend kunstenaar, schrijver en acteur Armando; verhalenverteller en film-, theater- en tv-figuur Cherry Duyns; auteur J.J. Voskuil en Simeon ten Holt, de componist bekend van pianocomposities waarbij bij de uitvoeringen, vanwege de lengte van de composities, zowel pianisten als publiek elkaar aflosten.
De bundel Alsnog bestaat uit zes cycli: Een soort Siberië, Zes sentimentele dansen, Onbevreesd en ontvankelijk, Overgeleverd – zes gedichten van Herman Heida, Foto’s en andere feesten en Antilliaanse bronnen. De gedichten zijn opgebouwd uit één of tweeregelige strofen van meestal tien regels. Herman Heida - auteur en vertaler die van 1979 tot 1983 in het Friese literaire tijdschrift Trotwaer publiceerde - is een pseudoniem voor J. Heymans en Goaitsen van der Vliet, zo leert ons de rubriek Nog iets over Herman Heida die volgt na de zes cycli.
De eerste en langste cyclus uit de bundel, Een soort Siberië, opent met Uitkijken op een wachttoren: Daar zagen we de uitkijktoren, gestaalde/ trots, de overtreffende trap in dit bos, toen// in ons een zinnebeeld zich roerde, rechtop / onder welke weerspreuk ook – de depressies// die het verduurde (…) en eindigt met De uitkijktoren beklimmen: Het levenspad had ons tot hier gebracht, de treden/ beklommen, stilaan versneld het ritme van ons hart,// adembenemend, stap voor stap onze hoogtevrees/ beproevend, om terug te kunnen kijken naar de weg/ die we hadden afgelegd, van jongs af (…) we hoorden de wind van vroeger zingen, lied na lied// gelukzalige duizeling die we de rug toekeerden, en toen/ zagen we het voor ons: de avonturen, het verstoven zand.
De Zes sentimentele dansen draagt de dichter op aan zijn dochter Eva: (…) nu je oud genoeg bent/ om weg te gaan, blijf nog even en dans. Dat verzoek komt nog terug in het laatste gedicht van de cyclus: (…) Dat jij dochter bent/ van mij, ooit eeuwig student die bij de vloer// aan de kant bleef staan. Ik wil maar zeggen, ga/ dansen op Stromae – en dans dan ook voor mij.
Herinneringen en een zekere vorm van berusting zijn een grondtoon in deze bundel. In het laatste gedicht uit de cyclus Foto’s en andere feesten lezen we: Liever had ik deze foto buiten beschouwing/ gelaten, een snapshot van een vergeten feest,/ een man verdacht veel mij, een jongere versie,/ een ouwelijk vest dat ik nooit meer dragen zou.
In de laatste en al even sterke cyclus, Antilliaanse bronnen, belicht hij zijn jeugd op Curaçao én boegbeelden uit de Antilliaanse literatuur, onder wie de auteurs Frank Martinus Arion, Tip Marugg (hoe hij, vrijwel blind en lam, nog zwaaide naar mij) en Boeli van Leeuwen: Wij staan hier naakt op deze rots, een versregel/ nooit in het Papiaments te boek gesteld, voor ons// maakt dat niets uit, we spreken in tongen, zonder grammatica.
Dat er ‘alsnog’, na meer dan twintig jaar (Vlagvertoon, 2001), een tweede dichtbundel van J. Heymans is verschenen, is een meer dan verheugend feit.
Alsnog, J. Heymans, Uitgeverij IJzer, Utrecht, 2024, ISBN 978 90 8684 294 0
(Roger Nupie)