Geschonden binnenwegen


Gerlinde Weze debuteerde eerder laat. Maar in hun zoektocht naar het juiste woord, debuteren dichters telkens opnieuw. Haar eerste bundel Kind van één zomer verscheen in 2020 en was een in memoriam aan haar overleden dochtertje. Een motief dat we in haar nieuwste publicatie zijKant sporadisch terugvinden. Onder meer in de gedichten Dochterloos en Seizoenen missen je niet langer: mijn van deze wereld vergeten kind/op ontdekkingsreis in mijn hoofd./Ik heb jou al zolang niet meer.

De titel zijKant geeft aan vanuit welk perspectief de bundel werd geschreven namelijk vanuit de positie van een/de vrouw. Dit perspectief wordt flink doordesemd met scherpe levenservaring en spitse mensenkennis. Die levenservaring is ontnuchterend en haar mensenkennis is kritisch en ironisch. De themata variëren maar onderhuids zijn elementen als ‘zich ouder voelen’, ‘ouder worden’, ‘ouder zijn’ te ontwaren. Gemoedsstemmingen die subtiel van elkaar verschillen maar die toch getuigen van het besef dat de tijd begint te ontbreken: Achterlaten doet pijn, liefste./Weggaan niet. Hoe dan ook, jong of oud, blijvend is er die honger naar meer – want er is altijd iets dat onbeantwoord en onvervuld blijft en zal blijven. We krijgen gedichten te lezen die in lagen herinneringen verstrengeld zijn. De moeder, bijvoorbeeld: Hoe ze oogde, hoe ze klonk, hoe ze wijs dacht./Heel zij.

De dichter betracht niet meer: dan de hang naar een leven/tot gedicht schrijven. Zij doet dat heel bedaard en onverbloemd. Ze haalt haar geheugen open/aan geschonden binnenwegen. Aan dat sobere zelfonderzoek (het is niet anders/dan overeind blijven) dankt de bundel zijn kracht.

Sporen van zelfonderzoek vinden we in het gedicht Spiegelzucht, waarin de dichter haar eigen spiegelbeeld benadert: zij die nooit ouder wordt dan ik/stalkt me precies zoals ik ben./On-grijp-baar. Vaststelling die op fundamentele menselijke eenzaamheid uitdraait. Vandaar wellicht dat in een aantal gedichten weinig glansrijke momenten geëvoceerd worden. De dagen die niets beloofden, dagen zonder uitdagingen, de routines, de existentiële ongemakken. Dat gebeurt in onder meer het waarschijnlijk voor velen herkenbare gedicht Dagelijkse kost: Elke ochtend draait ons/over de bedrand voor weer/een vangst muizenissen. Wat opvalt zijn een aantal gedichten die een koppel, een relatie, een huwelijk ter sprake brengen.

Wat blijft er van de liefde over wanneer de passie is geweken (liefde is geen vangst meer) en een milde intimiteit overblijft (Dat ik van je hou dekt je tekorten). Als Gewoontegetrouwd wordt dit soort toestand omschreven: Elk aan een kant van het bed klinkt het genadeloos, maar toch niet wrang. Weze is een dichter zonder illusies maar niet zonder kwetsbaarheid. Dit is sensitieve, broze poëzie. Meligheid wordt ontweken. In ieder geval is ze een dichter die in onze tijd staat. Het woord ‘Netflix’ valt. En een gedicht heeft het over een file: een optelsom geduld loont tot de eindmeet thuis. En dat er ergens bommen vallen leren we uit het pakkende gedicht Oorlog. Alsook het leed dat dit bij dieren (in dat geval een hond) teweeg kan brengen: Hij kent geen land./Alleen mij.

Dan zijn er nog gedichten met een ironische ondertoon waarin personages worden getypeerd. Zo onder meer Madame Snob (Daags poetst zij naast haar/tanden ook haar imago). Een onpretentieuze, van authenticiteit getuigende bundel waarin het lucide voorrang krijgt op het lyrische.


zijKant, Gerlinde Weze, Uitgeverij Het Punt, Dendermonde, 2024, ISBN 978946070745

(Alain Delmotte)