De metriek van eb en overvloed


Na een tiental dichtbundels, werd van dichter, beeldhouwer, essayist Renaat Ramon dit jaar Visum uitgegeven. Visum is een document dat toelaat om in het buitenland te reizen, maar is ook een vorm van ‘kijken’. In de bundel is dat een dialoog tussen gedichten en beeldmateriaal. Dit laatste bestaat uit foto’s die door zijn partner Lieve Terrie tijdens hun reizen werden gemaakt, van schilderijen, beelden, ready-mades, naast zijn eigen ‘iconische’ werken, zoals Ramon zijn visueel poëtisch werk noemt. Op de kaft prijkt zo’n iconisch werk, Marine die de zee afbeeldt als ‘een eindeloos vloeien van jamben en trocheeën’ die ‘de metriek van eb en overvloed’ oproepen. 
De 28 gedichten die de bundel bevolken bevatten telkens een dialoog tussen woord en beeld waar symmetrie en concrete realiteit, clair-obscur, recto-verso, licht en schaduw, kunstgeschiedenis en moderne concepten wedijveren met elkaar.
In het gedicht Hoofdzaak is dat de sculptuur van een hoofd bedekt door ‘een weelde van letters’ die ‘eindeloos te combineren zijn’ tot een ‘woordeloos gedicht’. In Schoonschrift zijn het de netkousen van de benen van een vrouw waar in elk van de mazen een letter komt, wat haar zal toelaten om te ‘bewegen als gedicht’. Ook vertoont zijn poëzie met Code verdieping in het juridische in de vorm van een ‘koploze’ sculptuur die zich afvraagt ‘wat van het recht de oorzaak is’ en als ‘elk woord een valstrik is’, een vonnis ‘al dan niet conform de wet’ kan beschouwd worden. Dit voert ons naar de voorliefde van de dichter voor het rebelse waarbij hij zich solidair toont met de zestiende eeuwse Matteo Palmieri wiens beeltenis omwille van zijn als ketters beschouwde Libro della Vita Civile postuum werd verbrand. Hij eindigt zijn gedicht met het ironische ‘Wie in deze stad (Firenze) voelt nog de vlammen’? In Paar beschouwt hij de beenderen van een 5500 jaar oud liefdespaar, als bewaard in een soort ‘tijdcapsule’ waarbij de tijd hen ‘gehavend’ en ‘bewaard’ heeft en hierbij ook ‘barmhartigheid’ heeft gekend. In het laatste gedicht Zondagsschilder verwijst Ramon naar een eigen schilderwerk in ruitvorm met het spectrum van de regenboog, waarbij de onderste helft een verschoven weerspiegeling is van de bovenhelft, wat een golvende beweging tot gevolg heeft. Iedere dag van de week wordt door een kleur bepaald, maar de zondag van de ‘zondagsschilder’ kent alle kleuren van de regenboog. 
Er volgt nog een diepgaand essay over de dichter door Alain Delmotte, waar hij onder meer wijst op de standvastigheid van Ramons visie, zoals die al in zijn eerste gedicht voorkwam, namelijk ‘de wil tot vorm’ die van dit grote oeuvre, zowel plastisch als literair, de katalysator was.

Visum, Renaat Ramon, Poëziecentrum, Gent, 2024, ISBN 978-90-141-4

(Francis Cromphout)