De witte bundel


Waarom Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles zo’n klassieker is geworden heb ik nooit helemaal begrepen. Niet vanwege het zogenaamde principe van concept-lp. Want ‘het concept’ bestaat uit het beginnen en eindigen met het titelnummer, da’s feitelijk alles (Arthur van The Kinks is pas een écht conceptalbum). De échte klassieker van The Beatles, die iedereen in de popmuziek van toen en later de weg wees, is natuurlijk Revolver. Maar hun productie waarvan ik het meest houd, omdat ik me daar in mijn tienerjaren door liet doordrenken en die ik van a tot z ken is het dubbele witte album, uit 1968. Waarom deze ‘muzikale’ inleiding? Omdat ik ontdekt heb dat er nog een dichter is die The White Album als een monument koestert. Johan Meesters werkt aan een conceptbundel maar schreef tussen door zo veel ‘losse’ gedichten dat hij die ook wilde verzamelen. Dat gebeurde in Bescheidenheid is een doodzonde, waarmee hij een hommage brengt aan het witte Beatles-album dat ook een staal is van wat de vier in 1967 en 1968 zoal bedachten en aan de magnetische band toevertrouwden. Meesters gaf Bescheidenheid is een doodzonde zelfs vórm naar analogie van de dubbel-lp: volledig wit, met de naam van de maker rechtsonder in het voorfront geponst.

Zoals Back in the U.S.S.R. tot en met Happiness is a Warm Gun, Martha My Dear tot en met Julia, Birthday tot en met Long, Long, Long en Revolution 1 tot en met Good Night de facto niets met elkaar hebben uit te staan, hebben de gedichten in Bescheidenheid is een doodzonde evenmin amper iets meer met elkaar te maken dan dat ze hun schepper gemeen hebben.

En dat leest ook wel eens lekker. Regelmatig dwingen bundels je in een bepaald stramien te lezen, thematieken te volgen die de dichter erin legde. Stilistisch valt op dat in de gedichten van [Een poppenhuis….] tot en met Waarde wel hoofdletters worden gebruikt, maar dat in de extra’s van het tweede deel van de bundel van kreupeldicht tot en met zwaluw de onderkast regeert.

Zijn relatie tot de taal en de verhouding van de taal tot de werkelijkheid worden in veel, soms vrije dan weer vormvaste, gedichten bevraagd. ik geef u geen gedicht / maar slechts een lijst / met dode woorden is de dichter in geen gedicht wel erg zwartgallig. Een vrolijke Frans is de dichter niet (Ik ben een zwart gat. / Een lege zwarte doos / een sterrenloze nacht), maar humor heeft hij wel (Een ieder wil hier lof verdienen. / Beweent mij om mijn somber lot. / De kastelein vol wrede spot / schenkt cassis in met glycerine. – uit Zuurstof).

Meesters weet dat zijn ‘woordenvloed’ door iedereen anders gelezen kan worden: [….] Vaarwel geloosde tekst, het ga je goed. // ’t Is maar voor nu: de keuze wisselt met het vel. / Grillig en slinks is het dichtersgebroed. / Er wordt meer niet gezegd dan wel. (uit Darlings). Een dichter is volgens Meesters echter niet alleen een verzwijger, maar blijkens Een dichter is…. tevens krijger, tijger, reiger, zwijger en hijger. Hij weet regelmatig te verrassen met zijn rijm (in Some living, some standing alone bijvoorbeeld met fatsoendrempels op samples, en razernij op eight miles high), in gedichten die over van alles en nog wat gaan.

Het motto van de bundel is toepasselijk If you don’t know where you’re going, any road will get you there. Van George Harrison. Niet toevallig een Beatle.


Bescheidenheid is een doodzonde, Johan Meesters, Uitgeverij Leeuwenhof, Oostburg, 2024, ISBN 9 78 94 93 155 220

(Bert Bevers)