Poëzie copuleert graag met
tekeningen, grafiek en muziek. Het gedicht is vaak een aanleiding voor
beeldende kunst en klanken. Omgekeerd komt minder voor. In Dichter bij beeld, manifestatie plus boek, is er eerst ‘het beeld’ en daarna het erdoor
geïnspireerde vers. Het domein voor de artistieke samensmelting is de collectie
van sculpturen in het Antwerpse park Middelheim. Dichter bij beeld is een functionele titel. Je ziet ze voor je
geestesoog staan, de dichters. Naast het aan hen toebedeelde beeld. Declamerend
in de schemering. Brengt zoiets de lezer
ook dichter bij de sculpturen?
Het handzame en prettig
vormgegeven boekje levert zeker de prikkel op om de beelden (zonder de
dichters) in het wild te gaan bekijken. De verschillende reflecties (15
dichters) intrigeren, irriteren of laten koud. Als de genoteerde ‘woordbeelden’
zich als het ware materialiseren in je bovenkamer merk je wat treft en wat tot
nadenken beweegt. Met uitleggerige of beschrijvende woordsculpturen heb ik
niets. Mij treffen gedichten of passages van gedichten waarin het beeld en
niets anders dan het beeld zich opnieuw manifesteert. Door middel van het
‘onbedachte’, dat zich bescheiden opstelt naast de aanleiding gevende
sculptuur.
Bij Frank De Vos bijvoorbeeld
valt het kwartje onmiddellijk. Hij bespringt teder Moïra, en feuille morte, een
sculptuur van Roel D’Haese, die jammer genoeg foutief gedateerd is in het
boekje (niet 1900, maar 1978!). De Vos verwoordt heel eigen en beeldend de
hoopvolle vergeefsheid die de kern is van D’Haeses plastiek:
Moïra, / Dichter bij het beeld ben ik een spraakgebrek, / een kalend
hiaat waarvan ik weet dat er nog een / punt ontbreekt, het lot dat in mijn
nerven kraakt. // In deze onverlaat, in mijn stroom van broze woorden /
opgerold, in het blote dode blad dat mij kleedt, / en langzaam met het weinige
aarzelt. // Bijziend blijf ik, zal ik zijn tot de tijd voluit mijn naam /
uitschrijft. Na het alles dat ik bezong, bezing ik nog / steeds het ooit, een
warm woord en twijfel. Roger Nupie bezielt Camiel van Breedams Zonnewagen op een charmante manier: Op dit spookuur komt deze zotte zonneauto /
in beweging, krakend en kramiekel / rijdt hij het park uit.
Marleen de Crée kijkt intens naar
De kardinaal (Giacomo Manzù, 1952).
Jan Wolkers had ooit les van de Italiaanse beeldhouwer, die veel opdrachten van
de kerk kreeg. Het enigmatisch geslotene van de geestelijke doet onheilspellend
aan (hier werkt de fotografie, van opzij, i.c.m. met het gedicht). Richard
Foqué, initiator van het project, sluipt bijna letterlijk Firmament III (Antony Gormley, 2009) binnen. ‘Een grillig
driedimensionaal net rond een leegte in de vorm van een mens’, zo staat ergens
op internet te lezen. Foqué wijdt er de volgende passage
aan: Het is leegte die door leegte dwaalt
/ kruipend een schuilplaats / zoekt om te bestaan.
Ik mis toch wel zeer enige
beknopte info over de beeldhouwers in het boekje. Komt er een volgende keer?
Dichter bij Beeld – Poëtische
wandeling door het Middelheimmuseum, samenstelling Richard Foqué, vzw
Middelheimpromotors, Antwerpen, 2014
(Erick Kila)