Onlangs
kreeg ik een bundel in handen van Uitgeverij Kleinood en Grootzeer. Een zeer
aantrekkelijke uitgave die aanzet om niet meteen te gaan lezen, maar wel om
minuten lang te beduimelen, te betasten en te bestuderen. Een verzamelobject
bijna, heel tactiel: Beken!
De
auteur Erick Kila heeft zijn sporen als jeugdauteur en prozaschrijver reeds
verdiend, maar is hij ook dichter? Trouwens wat moet er ‘bekend’ worden? Waarom
is de imperatiefvorm, met zijn zo dwingend karakter, hier nodig? Laten we dus
dan toch maar gaan lezen, wie weet vinden we het antwoord. Kila houdt van de
beperkte strofevorm, hij speelt graag op een vierkante meter en laat zijn spel
daar beperkingen uitpuren. Zijn observaties worden nergens overladen, wat er
niet staat is wat de lezer aanvoelt. De auteur serveert, de lezer verrijkt door
de gevoelsassociaties die de woorden van Kila oproepen. Het zorgt voor
vertwijfeling, rust en aha-beleving om doorheen deze wereld van de auteur zijn
vragende invalshoeken te analyseren. De auteur ziet van op afstand, maar blijft
terzelfder tijd heel dicht bij zijn onderwerp. Hij is als een vader, waakzaam
bezorgd, tot alles in staat. De auteur traint zijn opgelegde beperking: hij schrijft
geen haiku, maar zou het perfect kunnen. Hij tekent een universum uit dat wazig
blijft en dus mysterieus wordt, hij houdt ons op een aangename manier aan het
lijntje. Zijn personages verbergen alle overbodigheden, worden dus universeel
en ballastvrij. Zijn woorden worden secuur afgezet. Geen woordenstroom, in de
hoop hier en daar een geslaagde versregel neer te zetten. Lyrische
ontboezemingen krijgen hier geen kans, klinisch koel, kil en streng het
spanningsveld dat betere poëzie kenmerkt. Kila laat de visuele elementen hun
ding doen. De constructies zitten intelligent in elkaar. Leestekens zijn hier
weinig gevraagde gasten. Eindrijm wordt adequaat toegepast en het repetitief
beginrijm beoogt een sacraal element, een bijna ritueel verwerken van taalritmiek.
Door zijn – vermoedelijke – passie voor geschiedenis duiken in deze bundel twee
wat langere gedichten op: Mauritius
Tiberius en Meester van de
springende dieren.
Meester van de springende dieren
onder het veldwaren er kleine vergeten
dingen
dakpan, spinsteen, kraal van glas
blinddruk in de grond werd het bewijs:
soldaten, grenspost van een heel
oud rijk
de zon prikte dan een stukje rood
in los geslagen aarde scherf van kom
met uitgebeeld een vluchtend dier
visioen in klei
de maker was van hier
hij kende bos, moeras, de wolf, het zwijn
maar was verbaasd over het dier dat
hij zelf kon zijn: springende eland
hij liet hem in de sprong en kreeg een naam
meester van de springende dieren
een verhaal, het is misschien
niet waar
In de
meeste overige gedichten portretteert Kila stilte, de leegte, daar waar de mens
nog niet stoort. Beken! is met de
hand gemaakt door graficus/uitgever Gerrit Westerveld. Op de achterkaft een
strenge foto van de ‘dader’. De eerste
oplage van 100 zal wellicht de deur uitvliegen, want ik moet bekennen: Erick
Kila kan het!
Beken!, Erick Kila, Uitgeverij Kleinood en Grootzeer, Bergen op Zoom, 2014,
ISBN 978-90-76644-72-1
(Frank Decerf)