Een brief uit De Panne

Ook de Vereniging van West-Vlaamse Schrijvers (VWS) speelt in op het feit dat een eeuw geleden De Groote Oorlog (zoals de Eerste heette totdat er een Tweede kwam) losbarstte: in Een brief uit De Panne verzamelde Fernand Bonneuje elf fragmenten uit het werk van West-Vlaamse auteurs die vooral in het eerste deel van de vorige eeuw over de oorlog schreven. De VWS is zinnens om de herdenking van 100 jaar Wereldoorlog I te herdenken met drie themanummers van de VWS-Cahiers. Dit is er het eerste van.
Ik ben het met Bonneure eens dat er in het Nederlands amper oorlogsliteratuur bestaat. De Groote Oorlog leverde alleszins niet de klassiekers op die in het Duits (Im Westen nichts Neues van Erich Maria Remarque, In Stahlgewittern van Ernst Jünger), Engels (Goodbye to all that van Robert Graves) en zelfs Frans (Le Feu van Henri Barbusse) ontstonden.
De samensteller beperkte zich tot proza. In Een brief uit De Panne zijn opgenomen Malvine van Raymond Brulez, Het bombardement van Kamiel Delaere, het stuk waaraan de bloemlezing haar titel dankt van Louis E. De Mey, De Duitse soldaten van Jos De Smet, De doodstrijd van de levenden, Furore Germanica van Norbert Edgard Fonteyne, De dood van Yper van Caesar Gezelle, De eerste botsing aan de IJzer van Abraham Hans, De bezetting van Luc Schepens, In oorlogstijd van Stijn Streuvels en Demobilisatietijd van Achiel Van Acker.
Het meest geboeid raakte ik bij de notities van Stijn Streuvels (1871-1969), die als Frank Lateur bij het uitbreken van de strijd met zijn 43 al een man van middelbare leeftijd was. West-Vlaanderen zou heel wat oorlogsgeweld over zich heen gaan krijgen, maar dat was in de zomer van 1914 nog niet geval. Op 7 augustus van dat jaar noteerde Stijn Streuvels in zijn dagboek: “Hier op de buiten ontbreekt het verband tussen ’t geen ons omgeeft en ’t geen er op de wereld gebeurt. Ginder is alles begeestering en uit zijn gewone loop gerukt, hier echter behoudt de natuur haar onverroerlijke kalmte. Aan ’t uitzicht is niets veranderd, geen boom die er iets van schijnt te weten dat er oorlog is en geen vogel die laat van vliegen en de boeren zelfs gaan kalm hun gang alsof hun bezigheid van meer belang ware dan al ’t geen de wereld in spanning brengt.” Op 24 oktober was de krijg ook tot Streuvels’ gewest aan het doordringen: “Het geschut wordt nog feller, de ruiten daveren en de slagen rammelen dooreen als een stortvloed. Er moet iets beslissends aan de gang zijn of een wanhopige tegenstand plaats hebben in de westhoek. Over de streek doen allerhande mondelinge geruchten de omloop: men spreekt van verschrikkelijke verliezen der Duitsers [….].”
Fernand Bonneure leverde keurig werk. Een brief uit De panne biedt een interessant panorama op een ongelooflijk heftige tijd. Heb het boekje, dat geïllustreerd is met pentekeningen van Joe English, met belangstelling gelezen.

Een brief uit De Panne, samenstelling Fernand Bonneure, VWS Cahiers, Wevelgem, 2014, ISSN 0775 5953

(Bert Bevers)