L'amour, toujours l'amour?

Liefde: zelden is een woord zo veel gebruikt en misbruikt. De liefde, het blijft een favoriet thema in de poëzie. Ivo van Strijtem windt er geen doekjes om, er staat nog net geen uitroepingsteken achter de titel van zijn nieuwe, vijfde dichtbundel: De Liefde, jazeker. Het is tevens de titel van één van de vier cycli, al veronderstellen De heilige vrouwen en Hartverscheurende regen en liefdesbrieven dat ook daar al heel wat, al dan niet heilige liefde uit zijn poëziehemel zal neerdalen.
In de cyclus De heilige vrouwen scoren gedichten als Godelieve en de kraaien en het aangrijpende Lucia en de ossen het best: Lucia wordt als het bange meisje in een kooi vervoerd op een ossenspan om als nieuwste aanwinst als hoertje in Syracuse te arriveren. Maar:

Het nieuwe meisje zal niet komen,
haar minnaar heeft haar ogen uitgestoken,
en samen met de ossen werd ze omgebracht.

Een dergelijke spanning is ook terug te vinden in een gedicht uit de laatste cyclus (Dichterschap): Er werd een meisje opgehangen. Een stuk ingetogener is het gedicht Moeder: 

Laat moeders
brood en boter halen.
Laat hen de ene dag
naar koffie geuren,
de andere naar witte wijn.

Geef ons toch de rondte
van hun borsten,
opdat wij nooit
een moord gaan plegen,
jonge dromen openrijten
of een meisje slaan.

Laat moeders heel,
laat moeders fruit
en verse groenten,
laat moeders altijd
ademhalen.

In de titelcyclus wordt de liefde tot een plaats verheven:

Al gehoord van het dorp dat Liefde het
en nu niet meer bestaat?
Het ligt tussen Stamel en Steenworp,
maar vandaag heet het gewoon Dorp.

De dichter komt hier ook al wat lichamelijker uit de hoek: Hoi. Ik heet Pearl en ben clitoris. En in Koorts: Heb ik koorts dan knaagt / een lichte pijn aan mijn teelballen. Maar het zijn vooral gedichten als Jongens en meisjes (gelukkig zijn zij nog steeds min of meer meisjes / gebleven, en wij om de haverklap jongens) en Verjaardag die bijblijven:

(…)
De dode dagen heb ik
In een graf gelegd.
Maar alle andere zijn weer
Helemaal zichzelf:

Zij betuigen hun spijt of
Delen hun vreugde.
En dan, op haar verjaardag
Geef ik de voorbije tijd terug.

In de cyclus Hartverscheurende regen en liefdesbrieven verrast het gedicht Dag dichter:

Dag dichter,

Mag het wat warmer s.v.p., wat zachter,
wat begripvoller ook en iets lichter misschien
iets voorzichtiger, meer een schuilplaats,
meer liefde zelfs, indien ik mij het woord
veroorloven mag, ik vraag excuus,

voordat je met je hautaine woorden
op dat arme meisje poëzie gaat liggen?

Alsof de dichter beseft hoe moeilijk het wel is over de liefde te schrijven, haar te betrappen, vast te nagelen in een gedicht? En als dat gebeurd is, waar is de liefde dan? Voor eeuwig vervat in het woord, of is ze intussen al weer weg, even onverwacht als ze je leven binnenkomt? 

De Liefde, jazeker, Ivo van Strijtem, Uitgeverij  Houtekiet, Atlas / Contact, Amsterdam / Antwerpen, 2014, ISBN 978 90 892 4301 0

(Roger Nupie)