Archipel heet de pas verschenen dichtbundel van Geert Jan Beeckman. Op Wikipedia lees ik dat ‘een archipel of eilandengroep een landvorm (is) die bestaat uit een ketting of tros van eilanden. Archipels bevinden zich vaak in open zee en zijn meestal vulkanische eilanden, die ontstaan langs oceanische ruggen of vulkanische hotspots.’
Elke afdeling in Beeckmans bundel kun je zien als een eilandengroep van gelijksoortige gedichten. En elk gedicht is een eilandengroep van verschillende strofen en regels. De archipel bestaat uit eilandengroepen die iets met elkaar gemeen hebben en die eilandengroepen bestaan op hun beurt uit eilanden die ook iets met elkaar gemeen hebben.
Alles hangt samen met alles. Er is een grote samenhang tussen de gedichten onderling en die samenhang is er net zo goed tussen de strofen en de regels onderling. Het is met de poëzie zoals het met alles is in het leven: alles hangt met alles samen. Het ene vloeit uit het andere voort. Het ene kan niet losstaan van het andere. Het ene heeft het andere nodig. Het ene kan alleen bestaan in zijn verbinding met het andere.
Als ik stel dat de poëzie van Geert Jan Beeckman in zijn opzet en in zijn uitdrukking dicht bij de filosofie aanleunt, dan trap ik een open deur in. Het gaat bij Geert Jan Beeckman altijd over de grote thema’s: leven en dood, hoop en wanhoop, winst en verlies, de tijd en de stilte, onsterfelijkheid en vergankelijkheid, medeleven en zelfbeklag, stilstand en aanraakbaarheid, en ga zo maar door.
Geert Jan Beeckman is een dichter die de vragen stelt die moeten worden gesteld. De antwoorden bestaan uit zijn twijfel, uit de onmogelijkheid om ze te beantwoorden. Maar hij blijft ze stellen, hij blijft ze geselen, hij legt ze het vuur aan de schenen.
Heel vaak worden de vragen zelfs niet in vraagvorm gesteld. De radeloosheid van de dichter maakt elke zin tot vraag. Want hij wil ondanks alles doordringen tot de kern, hij wil de waarheid achterhalen, hij wil de zin van het leven blootleggen. Want voor minder schrijf je geen gedichten.
In het gedicht Het gedicht is opvang lezen we in de eerste strofen: En dat wij ook bezette symfonieën moeten bevrijden./En dagdromen genezen./En ook moeten vragen waar de mannen zijn gebleven.//Vergeef ons de mens./Je herkent een handschrift in het zijne./Je slaapt in zijn breekbaar getal./Je weet van zijn aarde in een engelenkeel.//Op de vlucht is hij die niet met een kogel danst./Uit een land dat tussen de talen valt./Wie zijn erediensten en sleutelbenen breekt./Wie geboren is op een dageraadplaats.
Archipel, Geert Jan Beeckman, Uitgeverij P, Leuven, 2024, ISBN 9789464757422
(Joris Iven)