Erik Bindervoet schreef twee
romans, is schilder en dichter. Zijn poëziedebuut, Tijdelijk zelfportret met hoofd en plaatsbepaling, oranje werd in
1996 genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. Samen met zijn literaire kompaan
Robbert-Jan Henkes ondernam hij ambitieuze vertaalprojecten als o.a. Finnegans
Wake van James Joyce en alle songteksten van The Beatles en Bob Dylan.
We stonden in een oerwoud van afval./ Dood speelgoed. Lijken van
poppen/ Afgedekt door witte
badhanddoeken./ Ik zoende haar op haar blote schouder./ Ze heette Amparo Lopez
Oviedo/ En ze vond het mooi/ Dat we na een busreisje van een week/ Al zo
vertrouwd met elkaar waren./ Perfecte Spaanse schone. Lange benen./ Zwart haar.
Zwarte bikini./ Alleen haar bovengebit zat los. Het titelgedicht uit Het vuil van de schoonheid, het derde
deel van een trilogie die begon in 2010 met Het spook van de vrijheid, in 2013 gevolgd door De mond van de waarheid. Wat we bij een
eerdere bespreking in De Boekhouding over Het
spook van de vrijheid opmerkten, kan hier herhaald worden.
Ook nu wisselt Erik Bindervoet
wat stijl betreft af van vrij klassieke gedichten (zowaar een sonnet: Het tuinhuis) tot bladzijdenlange
teksten (categorie poëtisch proza?) die de pan uit swingen: Ugly Street, met als ondertitel een eposje in vier bedrijven, om en nabij
tweehonderdvijftien regels en plusminus zestienhonderdzevenenzestig woorden,
een mnemotechnische onderneming en
een voorlopige verkenning van de plattegrond. Ook nu duiken zeer
uiteenlopende personages op, van Laurel en Hardy, Eddy Merckx en Claude Monet
tot de Pogues, de Ramones en Man Ray. De bundel opent na Onderwerpen waar nog niet zoveel of betrekkelijk weinig gedichten over
zijn gemaakt met een aantal beklijvende teksten over de dood van zijn
vader: Schuldgevoel, Trotste vader, Noorse ruiten, Herdenking,
…
Ook nu schrijft Bindervoet met
enige ironie over het dichterschap. Maar wie het moeilijk heeft met zijn Dylan
vertalingen, krijgt een veeg uit de pan: Uit
de cursus: Leren Omgaan Met Kritiek 3 (Wederom vrij naar een Chinees (weer die
vermaledijde Han Shan)): De immens populaire levensliedjeszanger Frank Boeijen/
Heeft moeite/ Met onze vertalingen/ Van de Kronieken van Bob Dylan.// Die vindt
hij dramatisch./ Het ritme is cruciaal, zegt hij.// Daarom móét je hem in het
Engels lezen./ Maar misschien moeten we Franks liedjes// Ook eens omzetten naar
het Engels/ Om te zien wat ervan overblijft// Van dat schorre aftandse
gesnotter/ Uit een verkouden kanarie.
Erg mild voor collega-dichters is
hij evenmin: Collega’s (we noemen geen
namen): De schrijvers die je noemt/ Die en die en die/ En die niet te
vergeten,/ Ja, die ken ik,/ Hele goeie schrijvers natuurlijk,/ Alleen zijn ze
verbaal niet zo sterk.
Tja… Ik doe/ Dat wat/ De taal/ Mij ingeeft lezen we in De robot. Het is aan de lezer, die
voorlopig nog vrijuit gaat, om te ontdekken wat de poëtische kracht en pracht
van deze bundel is en hoe sterk verbaal Bindervoet dan wel scoort.
Het vuil van de schoonheid, Erik Bindervoet, Uitgeverij De
Harmonie, Amsterdam, 2015, ISBN 978 90 761 7432 7
(Roger Nupie)