Passage

Het zijn moeilijke tijden voor literaire tijdschriften. In de afgelopen jaren verdwenen Armada, Kort Verhaal, De Brakke Hond, Parmentier en Kluger Hans. Toch kwamen in 2011 in Nederland nieuwe titels op de markt: Extaze, Das Magasin en Samplekanon. In Vlaanderen is er sinds dit jaar Passage, tijdschrift voor Europese literatuur en cultuur. Het eerste nummer, gewijd aan Literaire ontmoetingsplaatsen, werd op zaterdag 5 oktober 2013 voorgesteld in het legendarische Brusselse café Het Goudblommeke in Papier in de Cellebroersstraat.
Een nieuw literair tijdschrift oprichten in Vlaanderen is tegelijk een moedig initiatief en een wonderbaarlijke sensatie. We mogen hoofdredacteur Stefan van den Bossche, docent moderne Nederlandse letterkunde aan de KU Leuven en de HU Brussel feliciteren! Ook voor zijn schitterende redactie, bestaande uit Jacqueline Bel, Marco Daane, Hedwig Schwall, Ivo van Strijtem, Carl de Strycker, Emmanuel Waegemans en eindredactrice Ruth Evenepoel niets dan lof!
De feministe in mij kijkt tevreden naar de namen van twee vrouwelijke redactieleden: Jacqueline Bel en Ruth Evenepoel. De verantwoordelijke uitgever is ook een dame: Katrien van Hecke. Toch zijn de acht opgenomen bijdragen (plus een voorwoord, plus twee recensies) uitsluitend door mannen geschreven! Maar het sérieux en de hoogstaande kwaliteit van de essays doen dit euvel gauw vergeten. Het eerste nummer van Passage bevat een schat aan literair-historische teksten, een aangename bladspiegel en authentiek illustratiemateriaal. Essays gepleegd met een intense gedrevenheid, een accuraatheid en een zorgvuldigheid… en dit alles zonder enige academische pretentie!
Passage, tijdschrift voor Europese literatuur en cultuur, zegt u? Met een louter kosmopolitische inhoud? Niets is minder waar. Naast essays over literaire ontmoetingsplaatsen in Parijs (Bistro Tournon), Sint-Petersburg (artiestencafé De zwerfhond), Edinburgh (Mine’s Bar in Rose Street), Leipzig (Auerbachs Keller), vinden we ook een bijdrage van Manu van de Aa over De Passage Saint-Hubert en de Taverne du Passage, pleisterplaats voor bannelingen en expats in de 19de en 20ste eeuw in Brussel. De boeiende en hilarische geschiedenis van Het Goudblommeke in Papier in Brussel, opgestart in 1944 door kroegbaas, lolbroek, brocanteur, kunstmarchand en fellow-traveller van het surrealisme Geert van Bruaene (1891-1964) wordt verteld door Eric Min. Carl de Strycker brengt dan weer een mysterieus essay over Het gedicht als literaire ontmoetingsplaats, over Paul Celans ontmoetingen in zijn poëzie.
Aan klinkende namen (Multatuli, Greshoff, Roth, Achmatova, Goethe, Sartre, Claus) geen gebrek. Maar omdat we dit jaar de 100ste geboortedag van de Franse filosoof-romanschrijver Albert Camus vieren, wil ik toch even de aandacht vestigen op het essay Over schrijvers en sterke vrouwen. In de epiloog beschrijft Stefan van den Bossche de passage van Albert Camus in het kunstenaarsdorp Cabris in Zuid-Frankrijk. Hij vermeldt ook de rol van sterke vrouwen als Marie de Saint-Exupéry, Aline Mayrisch, echtgenote van de Luxemburgse industrieel Emile Mayrisch en Maria van Rysselberghe. Zonder deze dames was Cabris zeker niet de glansrijke Village aux écrivains geworden, de meest zuidelijk gelegen artistieke ontmoetingsplaats voor schrijvers en kunstenaars van de Europese 20ste eeuw.

Passage, jaargang 1, nummer 1, Garant Uitgevers, Somersstraat 13-15, 2018 Antwerpen, 2013, ISBN: 978 90 441 3106 2

(Nicole Van Overstraeten)