Kan je als lezer verliefd worden
op een gedicht? Het is mij alvast overkomen met Tederheid zal ik u noemen van Aleidis Dierick. De verleiding is
groot om het volledig te citeren. Ik geef u alvast de eerste strofe mee: Gij maakt mij wilder wilder dan gras/ en bloemen, ik die al wilder dan water ben/
hoe zal ik u in mijn hartstocht noemen/
u die ik nauwelijks ken.
Dit gedicht, uit de bundel Gedichten voor een man (1978), zou in
geen enkele bloemlezing van liefdesgedichten mogen ontbreken. Het werd niet
opgenomen in de bloemlezing uit het werk van de dichteres, Al die zalige zomers, die in 2005 bij Uitgeverij P het levenslicht
zag. Deze uitgave, samengesteld (in samenspraak met de dichteres) en ingeleid
door Stefan van den Bossche, opteerde voor de
opname van afgeronde cycli en biedt evenwel een mooie selectie van Een zomer voorzien (1977), haar debuut
op haar vijfendertigste, tot en met haar tot dan toe laatste wapenfeit, De schuldeloze man, dat verscheen als
eerste dichtbundel in de reeks Oostakkerse Cahiers van uitgeverij bf Ampersand
& Tilde in 2005. Daarna publiceerde zij nog De onbeantwoorde brieven, geïnspireerd op belevenissen van de
naoorlogse periode 1944-1950.
De ontwapende man kreeg als ondertitel Ireland revisited mee. Aleidis Diercik verbleef als bannelinge van
1948 tot 1960 in
Ierland, dat toen in een uiterst bittere vrijheidsstrijd was verwikkeld. Haar
liefde voor het land en het Ierse volk laat haar gestalte geven aan twee
personages: de Ierse man en de jonge
banneling-Vlaming.
Het decor is een warme
zomeravond, en dat zal geen toeval zijn: het heeft altijd flink gezomerd in
haar poëzie. Dat bevestigt Stefan van den Bossche trouwens in zijn inleiding
tot de bloemlezing, evenals het feit dat de dichteres op zoek gaat naar zichzelf, maar dan in hoofdzaak in haar
relatie tot de ander, in casu de man.
Aleidis Dierick noemt deze
publicatie geen bundel, maar Een gedicht.
Twee delen: De man in het dal en De man in de tent. Elk deel bestaat uit
vier cycli van telkens vier gedichten, elk ervan opgebouwd uit drie strofen van
achtereenvolgens tien, acht en vier regels. Een dergelijke sterk doorgedreven
vormvastheid is trouwens typerend voor al haar bundels. Zowel de twee delen als
de aparte cycli worden voorafgegaan door citaten van Ierse auteurs.
De dichteres heeft haar turbulent
Iers verleden van zich afgeschreven in gedichten die even verontrustend als
beklijvend, even raadselachtig als meesterlijk zijn – en dat is niet anders in
haar voorgaande elf bundels.
Een man vordert stap voor stap.
Een vos moet keren en draaien.De koekoek wil zich herhalen.
En de slechtvalk stijgt
en stijgt. En stuikt.
Wie honger heeft grijpt.
De deur bleef vannacht op een kier.
Turf smeulde voort in de haard.Een man hoort zijn eigen adem.
Niemand heeft hier iets verplaatst.
Met De ontwapende man heeft Aleidis Dierick nog maar eens bewezen dat
zij tot de belangrijkste Nederlandstalige dichters behoort.
De ontwapende man, Aleidis Dierick, Uitgeverij Egmont, Brussel, 2012,
ISBN 978-90-78898-30-6
(Roger Nupie)