De Limburgse dichter Frans Budé
debuteerde in 1984 met Vlammend marmer,
bij uitgeverij Meulenhoff. Sedertdien verschenen al zijn officiële bundels (van
zijn debuut via De onderwaterwind (1991)
over Alles gaande (2001), Blauwe rijst (2006) tot Bestendig
verblijf (2009)) bij de Amsterdamse uitgeverij. In een
tijdsgewricht waarin de meeste uitgeverijen liever überhaupt geen poëzie meer
uitgeven is deze trouwe relatie welhaast ontroerend. En nu is er dan Transit, ondertussen Budé’s twaalfde
bundel bij Meulenhoff.
Transit bestaat uit 8 afdelingen van respectievelijk 9, 8, 10, 7,
9, 14, 9 en 19 gedichten. Eigenlijk zijn het even zo vele kleine bundeltjes,
ieder met hun eigen thematiek. Zo vertoeft je in Transit in Luik (Poorten,
torens, daken, ramen, heel de oude stad / vol aandacht om je heen, warmer dan
je dacht.) en omgeving, staat in Partituur
de componiste Andrée Bonhomme (Er
huilt verdriet in je, als je thuis eenzaam de bloemen schikt. / In de spiegel
je doorschijnende huid.) centraal en belicht hij in Toen geboortedata en -adressen van bewonderde lieden als Charles
Darwin, Salvador Dalí, Olivier Messiaen, Jacques Brel en Panamarenko.
Regelmatig zien we dezelfde
thema’s opduiken in ’s mans oeuvre. Grenzen bijvoorbeeld (Budé woont in zijn
geboortestad Maastricht maar heeft ook een optrekje in de nabije Vlaamse
Voerstreek), landschappen, muziek, water en beeldende kunst en de mensen
daarachter. Eindrijm vind je in het werk van Frans Budé amper. Van binnenrijm
bedient hij zich echter meermaals subtiel, al primeren (zoals in het werk van
Maurice Gilliams) vooral de klankovereenkomsten
De meest omvangrijke cyclus, Laatste zomerdag, schreef de dichter
bij beeldend werk van de abstract expressionistische schilder Ger Lataster
(1920-2012). Diens werk was te zien op Documenta Kassel en in toonaangevende
musea als het Guggenheim in New York, het Stedelijk Museum in Amsterdam en het
Bonnefantenmuseum in Maastricht. Alle titels in deze reeks, waarvan een aantal
verzen – toen Lataster nog leefde – eerder verscheen in de bibliofiele uitgave Westenwind, zijn ontleend aan het
oeuvre van de Limburgse schilder. Inhoudelijk verwijzen de verzen op meerdere
plaatsen herkenbaar naar picturale elementen uit Latasters werk. In eerste
oogopslag lijkt Budé een eenvoudige taal te bezigen, maar bij nadere
beschouwing krijg je in de gaten dat je geconfronteerd wordt met meerdere
taallagen, dubbele betekenissen en beelden die op meerdere manieren bekeken
kunnen worden. De laatste drie gedichten van Laatste zomerdag zijn titelloos, en geschreven bij de dood van de
schilder met wie de dichter stevig bevriend was. Ontroerend werk: Keer op keer / stapel je het licht, chaos
veeg je uit. Zoveel / luchten nog, zoveel volle maan. Totdat alles stil.
Frans Budé is een bijzonder
productief én origineel dichter, met een herkenbare eigen stijl. Hij is eerder
bescheiden, en daardoor wellicht misschien onopvallend, maar hij mag gelden als
een van de vaste waarden in onze poëzie waarin hij zich door de jaren heen een
volstrekt eigen perceel heeft weten af te bakenen. Transit toont Frans Budé op zijn best! Lezen!
Transit, Frans Budé, Meulenhoff, Amsterdam, 2012, ISBN 9
789029 088732
(Bert Bevers)