De cups van Hanka Kupfernagel

Patrick Cornillie (° 1961, Roeselare) heeft heel wat interessante dichtbundels op zijn naam staan. Ik noem Als de dood van Ieperen, Fleur de Semois en Kromme haas. Daarnaast stelde hij, met Paul Rigolle, de bloemlezing VeloDromen – Het wielrennen in de Nederlandse literatuur samen. Daarmee komen we op een ander talent van Patrick Cornillie: het schrijven van wielerboeken. De auteur is lang wielerverslaggever geweest voor de Krant van West-Vlaanderen. Momenteel is hij stafmedewerker van het Nationaal Wielermuseum in zijn geboortestad. Cornillie houdt niet alleen van De Koers, hij weet er ook enorm veel van af. Die kennis wenst hij niet voor zichzelf te houden. Dat moge blijken uit boeken als Alleen dalen gaat vanzelf – Het groot wielercitatenboek (2000) en De zomer van ’69 – Hoe Merckx won van Armstrong (2009). En nu is er De cups van Hanka Kupfernagel en andere wielerverhalen.
In 34 stukken haalt hij herinneringen op aan de helden van zijn jeugd, en die van de periode waarin hij de sport professioneel volgde. Talloze anekdotes doorspekken zijn betogen. Wim van Est, Rini Wagtmans, Jacques Anquetil, Jempi Monseré, Sylvère Maes, Ferdi Kubler zijn maar enkele van de vele coureurs die voor het voetlicht komen. Maar ook nog immer actieve renners als Tom Boonen en Peter Sagan worden niet vergeten. Cornillie onthult in dit boek ook waar zijn fascinatie voor de wielerjournalistiek is ontstaan: “Ik ontdekte de wielerjournalistiek bij mijn grootoom en –tante, op het gemak.” Patrick Cornillie ontdekte dat er in die ouderwetsche latrine geen wc-papier was, maar dat het toiletpapier er bestond uit stukgesneden pagina’s van Het Nieuwsblad-Sportwereld: “Een nieuwe wereld ging voor me open, want al mochten we dan modern wonen en zelfs al televisie hebben, nog altijd namen mijn ouders geen abonnement op een dagblad.”
Patrick Cornillie weet dat er mensen zijn die de meest bizarre objecten als souvenir bewaren. Achteloos weggeworpen bidons, maar ook zelfs door coureurs leeggezogen en aan de kant van de weg gegooide sinaasappelschillen. En: “Ik kan mij voorstellen dat er dames dromen van het nog van broekvet druipende zeem dat tijdens Parijs-Roubaix het onderstel van Tom Boonen beschermde. Dat er heren zijn die kicken op de met zweetkringen geteisterde sportbeha van Hanka Kupfernagel.” Vandaar de titel. De cups van Frau Kupfernagel (ze mogen er inderdaad zijn, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik het dameswielrennen niet echt volg, en eigenlijk nog nooit van haar gehoord had) staan dan ook fraai in beeld op de binnenzijde van de achterflap.
Nog een citaat: ‘Wat een katholieke sport is dat wielrennen toch, dacht ik later. Hoe we daar met z’n allen stonden, vol devotie en emotie. De renners, gezalfd voor het hoogkoor, de rituelen bij start en aankomst, de volksverering bij zoveel calvarieleed, de supporters klaar voor een novene, de boetetocht tussen kerk en café. En vooral: de droom om wereldkampioen te worden en zodoende eeuwigheid te verwerven.’ Een tóf boek, kortom!

De cups van Hanka Kupfernagel, Patrick Cornillie, Les Iles, 2012, ISBN 978 9 491545 01 6

(Bert Bevers)