Sven Cooremans heeft zijn bundel de ondertiteling Woorden in de sporen van Miklós Radnóti meegegeven. In een ten geleide duidt hij het leven van deze veelbelovende Hongaarse dichter, die op 35-jarige leeftijd door de terugtrekkende nazi’s wordt geëxecuteerd na een maandenlange helletocht als dwangarbeider. In 1946 wordt in Abda, een dorpje in het noordwesten van Hongarije zijn lijk teruggevonden in een massagraf.
Zijn leven leest als een klassiek Grieks drama, voortgestuwd door het onoverkomelijke noodlot. In twee fazen reist de dichter Cooremans in de voetsporen van Radnóti. Begin februari 2020 stapt hij van Bor naar Belgrado, vertaalt bij zijn terugkeer samen met Noémi Veres-Péter zijn laatste gedichten om dan begin 2022 zijn tocht verder te zetten tot aan het bos in Abda, waar het massagraf zich bevond.
In In rivieren zal ik altijd een gisteren zien heeft hij zijn waarnemingen, ervaringen en gevoelens weergegeven in een reisverslag onder de vorm van gedichten. Zelf noemt hij het briefjes aan een reisgenoot, die hij overigens heel nauwgezet dateert. Maar dit is eigenlijk een understatement, want de bundel is uitgegroeid tot een indrukwekkend poëtisch werkstuk van indringende schoonheid ondanks het onnoemelijke leed en de pijn, die steeds op de achtergrond aanwezig zijn, verweven als die zijn met het tragische lot van de Hongaarse dichter, waarvan je als lezer weet dat de tocht zal eindigen met zijn dood.
Hier sta ik dan. In een hokje / met een muur van dode mensen. // Op de achtergrond de groeve / badend in het laatste licht. Het is het tweede gedicht van de bundel en zet meteen de toon van des dichters queeste.
In elk gedicht verweeft Cooremans zijn eigen ervaringen met wat Niklós Radnóti moet hebben gevoeld. De natuur en vooral het licht zijn daarbij handvaten voor de dichter om het vaak onuitspreekbare toch in taal om te zetten. Maar jij moet het doen met die maan in de lucht / want het meer moet men dan nog bedenken /… / Alsof jij hier mijn honger horen kan / en schrijft dat het klinkt als onweer. (bladzijde14)
De titel van de bundel is eigenlijk de sleutel tot de lezing ervan. Het water stroomt in een tijdloze bedding, het verleden stroomt voorbij en wordt heden en dan toekomst. De dichter, die het verleden wil herbeleven in zijn eigen tijd en het zo bewaren voor later.
Zie ik hoe jij dit water zag:// op een brug in de stad wacht je vrouw / in de kom die je maakt van je handen // en je drinkt hoe ze leeft van het denken aan jou. (pagina 21)
Cooremans gebruikt daarbij geen hoogdravende of moeilijke woorden, geen opeenstapeling van adjectieven. Zijn schriftuur is sober en bijzonder toegankelijk maar tezelfdertijd doordesemd van een indringende beeldtaal. Deze poëzie is emotioneel ontroerend maar slaagt erin om een evenwicht te bewaren tussen emotie en ratio, feiten en fictie en de verwerking ervan. En wanneer jij dan op het punt staat / om je trouwring weg te geven,// zal ik jou tegenhouden. (bladzijde 36)
De bundel eindigt met de vijf laatste gedichten van Miklós Radnóti in het Hongaars, met de Nederlandse vertaling ernaast. Zij zijn profetisch alsof de dichter wist hoe hij aan zijn einde zou komen. In al hun bijna afstandelijke pijn en gruwel zijn ze een passende afsluiting van een uniek poëtisch reisverslag. Verplichte lectuur voor elke poëzieliefhebber.
In rivieren zal ik altijd een gisteren zien, Sven Cooremans, Uitgeverij P, Leuven, 2023, ISBN 978-94-64757-01-9
(Richard Foqué)