Met
dit werk schenkt de auteur ons zijn achtste bundel vooral intimistische poëzie.
Tijdrijder is opgedragen aan zijn
ouders. In de cyclus Tegen de tijd lezen we schijnbaar banale verzen, maar
na nauwkeuriger lezen ontdekt de lezer een subtiele gelaagdheid. We treffen
geëngageerde boodschappen en anti-oorlogsgedichten aan zoals bijvoorbeeld Gelukkig jaar. Ode aan de ing vorm getuigt dan weer van intelligente humor. In Wintertijd concentreert Theunynck zich
vooral op de vergankelijkheid van het ouder worden. De dichter probeert de
aftakeling een halt toe te roepen. In veel van de gedichten vormt de herhaling
een passende cadans. Korte zinnen houden de vorm strak. Sluitingstijd is de derde
cyclus en hier vinden we de oefening
om zich op het doodgaan voor te bereiden en het onafkeerbare te proberen af te
wenden. De aankomende dreiging dient in kaart gebracht in een poging om tot
enige vorm van controle te komen. Theunyck gebruikt heel originele metaforen.
Sterke beelden duiken overal op in deze bundel zoals bijvoorbeeld: als de winter figuurzaagt in je lijf of de dorst had zijn oase gevonden. De act
van het zingen is voor de dichter de beste kracht om het onheil de pas af te
snijden. Zingen wordt dus afstand nemen van de ondergang. Zingen is het onheil
een halt toeroepen: De dans is een tulp
op hoge hakken….
In
Altijd spreekt de dichter zijn
bewondering uit voor een hele resem figuren zoals Rik Wouters, Paul Verlaine,
Ashraf en Remco Campert. Aspecten die hun leven speciaal maakten en hen onderscheidden
van de rest komen krijgen in deze reeks vorm. De lezer als sterveling ontdekt
andere facetten en leert de personages beter kennen. Speeltijd is de cyclus
die mij het minst aansprak.
Gelukkig
jaar
Jonge jongens vuren de dans uit de tent.
Nu is de gewapende man aan het feest.
Achter de Eufraat droppen ze dakloze
huizen
en vlammen om bloed te verwarmen.
Grondtroepen schrapen de hielen.
Het is enkel nog wachten op stevige
zakken.
De mensen zijn moe. Ze mogen nog langer
werken.
Sparen voor betere jachtbommenwerpers.
Nog nooit zoveel lichtjes. Nog nooit
zoveel post.
Iedereen aan de joystick, maar waar is de
vreugde?
In een uithoek een pandabeer op de schoot
van een meisje, moederend als een Maria.
De
auteur sluit af met Gestolde Tijd.
Deze poëzie ontstond na het lezen van A
history of the world in 100 objects van N Mac Gregor. Hier kruipt Theunynck
in de huid van de archeoloog die veronderstellingen in persoonlijke wetten
giet. Het wordt een poëtische reis doorheen onze beschaving. Een persoonlijke
interpretatie van de evolutie der dingen via invalshoeken en inzichten die
zowel creativiteit als intelligentie bewijzen. Deze cyclus doet de lezer
glimlachen. In Tijdrijder zit veel
compassie en dat maakt voor mij van Theunynck een heel humane dichter; een auteur om naar op te kijken. Hij
jongleert zijn arsenaal aan woorden tot een verfijnd en apart taalmozaïek. Hij
herschrijft zijn taal en verbuigt conventies daar waar nodig.
Tijdrijder, Peter Theunynck,
Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2018, ISBN 9 789028 427617
(Frank Decerf)