Deze
bundel zou een debuut moeten zijn. Een laat debuut. Wie zei het ook weer dat
het nooit te laat is om (laat) te debuteren? Astrid Arns debuteert echter zo
goed dat ik nauwelijks kan geloven dat het hier om een debuut gaat. Zelfs niet
over een laat debuut.
Compact
en verdicht. Geen woord staat hier te veel, geen woord gaat hier verloren. Ik
veronderstel dat het haar eigen leven is wat Astrid Arns inspireert. Dat maakt
dat deze gedichten voor velen zullen herkenbaar zijn: ze leeft het leven van
velen. Anderzijds zijn deze gedichten te terughoudend om volstrekt belijdend of
anekdotisch te zijn. Ze houdt haar taal gesluierd. We lezen blinde vlekken
waarin open ruimtes, suggesties en clair-obscur worden ontwaard. De lezer wordt
de slagkracht verleend om met eigen intenties en naar eigen vermogen de blinde
vlekken een gestalte te geven.
De
bundel telt vier cycli. In de eerste reeks Moeders
en dochters vormt zich een soort cirkel. Een moeder en haar kind. Een
moeder die ook ooit een kind was en een moeder had. Een moeder die nu op het
kleinkind past. De cirkel is een cyclus, terwijl de pijl van de tijd genadeloos
en bijna ambtelijk zijn weg gaat, zijn werk doet. In de sporen die de rake pijl
van zijn tocht achterlaat, vallen herinneringen te rapen en niet altijd de
mooiste. In mij is een bergplaats waar ik
dingen bewaar. Herinnering is de constituent waarmee de bundel onderhuids
is opgebouwd.
In
Afstand lezen we regels van een
dichter die haar poëtische arbeid als volgt omschrijft: Op jacht als een wolf die een eland uitkiest, zoekt zij naar woorden.
De dichter als ‘lonely wolf’. Die van de roedel zijn distantie neemt en zich
geen raad meer weet met de kou van de dag.
Een prangende vraag duikt op: Hoeveel
jaren hebben we geleefd, de schrikkeldagen inbegrepen?
Die
existentiële problematiek wordt in de volgende cyclus Onderweg uitgediept. Poëzie die werd geschreven bij het korten van
iemands dagen, in de schemerzones die dan ontstaan. De zon heeft al haar kracht verloren lezen we. En dat geeft de
teneur van deze reeks aan. Gaat het over de opgelopen schrammen in een
menselijk bestaan? In haar nostalgie naar hoe ze als meisje is geweest, wil ze
dat meisje verwittigen: Ik wil haar
troosten voor wat zal komen.
De laatste cyclus Vergeten suggereert het ergste wat het individu kan overkomen:
herinneringen die zich loslaten en oplossen, die dus niet meer herinnerd kunnen
worden, zoals bij Alzheimer. Dementie is voor zijn tijd heengaan. Dementie is
heengaan voor de dood er aankomt. De sfeer die sommige gedichten evoceren is
die van enge, beklemmende dromen - die zich ook wel eens in de werkelijkheid
durven voordoen: als iemand zijn naam is vergeten - en zelfs zijn naam op zijn
deur niet eens meer herkent.
Fijngevoelige,
lucide bundel van een schijnbare debutante in volle maturiteit.
Mijn naam op de
deur,
Astrid Arns, uitgeverij P, Leuven, 2018 ISBN 978-94-92339-60-7
(Alain Delmotte)