Schone uren van de cyclotoerist


De ondertitel van dit boekje is Enkele velosofische overpeinzingen. De titel, De zeer schone uren van Stijn Streuvels, cyclotoerist, is een knipoog naar De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntjen van Felix Timmermans. Het grootste deel van het boek schreef Patrick Cornillie tussen 28 november en 12 december 2016, tijdens zijn verblijf in Het Lijsternest: Streuvelshuis en schrijversresidentie, georganiseerd door de Provincie West-Vlaanderen in samenwerking met het literatuurhuis Passa Porta.
In het boek is ook de publicatie van Mijn Rijwiel door Stijn Streuvels opgenomen. Dit is één van Stijn Streuvels’ minst belichte publicaties, geschreven tussen zijn grote romans en verhalenbundels door was het een literaire vingeroefening, een autobiografisch zijsprongetje, een klein document in een groot oeuvre.
Het is echt een boek voor de fietsliefhebber. Het lijkt ook wel of de schrijver tijdens zijn arbeid de blik van Streuvels over zijn schouder gevoeld heeft. Stijn Streuvels is alomtegenwoordig, scherp en afgetraind als een hedendaagse profwielrenner.
Op zijn zeventiende, achttiende leert Streuvels fietsen. Van zijn kameraad en vooral bij zichzelf. Maar er worden dan ook cursussen georganiseerd. Nu dit nieuwe vervoermiddel stilaan ingeburgerd geraakt, willen niet alleen jonge waaghalzen maar ook dertigers, veertigers, vijftigers het leren. Dat is een kunst: “De berijders nemen ’t stuur bij ’t aanzetten en de velo met ’t achterwiel tussen de benen, de linkervoet op een treedje in de bosse van ’t achterwiel en, na een kort loopje op één been, slaan ze ’t rechterbeen over ’t zadel.”
Er is fietsen en er is wielrennen. Dat laatste ontstaat vanzelf uit het eerste. Nieuwe uitvindingen geven nu eenmaal aanleiding tot competitie. Om ter snelst, om ter verst, om ter langst. In de evolutie van de fiets is dat niet anders.
Patrick Cornillie neemt ons mee in een stuk wielergeschiedenis om van te smullen, hij smukt op met onsterfelijke namen,  heroïsche feiten, tot de verbeelding sprekende koersen en daarbij vraagt hij zich voortdurend af hoe zijn held Stijn Streuvels daar allemaal mee om zou zijn gegaan. Want fietsen en fietsen is twee. Het boek is nergens opsommerig. De feiten zijn als het zout op de patatten.
Ik heb, zelf dichter/schrijver en toerfietser, erg genoten van de manier waarop Cornillie het gegeven ‘fiets’ heeft aangepakt. En, in tegenstelling tot de solitaire fietser, ben ik, al jaren en met veel plezier, lid van een zondagse toerfietsersvereniging. Dit wil niet zeggen dat ik een rit in mijn eentje laat liggen, oh nee!
Gelijktijdig met het lezen van het relaas van Patrick Cornillie heb ik mij een nieuwe koersfiets aangeschaft. Voor sommigen ben ik van mijn geloof afgevallen. Ik fietste jaren met Pinarello, afgemonteerd met Campagnolo. Sinds kort ben ik de bezitter en de berijder van een Eddy Merckx Lavaredo68, afgemonteerd met Shimano Ultegra, volledig carbon. Dit voelt een beetje anders als het stalen ros van Stijn Streuvels. Ik fiets er wel mee door hetzelfde landschap. Allez ik steek nog een tandje bij!

De zeer schone uren van Stijn Streuvels, cyclotoerist, Patrick Cornillie, Uitgeverij Les Iles, Ellezelles, 2018, ISBN 9789491545542 

(Frans August Brocatus)