Mijn
eerste associatie met de titel van de jongste bundel van Stefan Hertmans was Het land van Maas en Waal, het lied van
Boudewijn de Groot op een tekst van Lennaert Nijgh. Maar die bleek vals. In het
lied is sprake van een groene, een purp’ren en een gouden hemel, maar niet van
een koperen. Wel weer van een lange stoet en een meisje dat een koperen hand
toegestoken krijgt. Stefan Hertmans is echter niet zo euforisch als de
tekstdichter van het lied. Zijn gedichten zijn stuk voor stuk met zorg gemaakt
en vormen eerder een terracotta leger dan ‘een lange stoet de bergen in’.
Desondanks is deze bundel een aaneenschakeling van juweeltjes die blinken in
het licht van de koperen zon.
Toch
gaat er ook een dreiging schuil in deze bundel; die wordt voornamelijk veroorzaakt
door een van de motto’s (uit het bijbelboek Deuteronomium): ‘Ook zal de hemel
boven uw hoofd van koper zijn en de aarde onder u van ijzer’. Deze
onherbergzame, onbewoonbare wereld wordt het volk van Israël bij monde van
Mozes voorgehouden als het zich afvallig gedraagt. Geen prettig vooruitzicht,
maar we weten ook, dat zich het land van melk en honing opent, als het zich
voegt naar de wensen van God. Die beide landschappen, desolaat enerzijds en gul
anderzijds, beheersen de bundel die als één grote stoet beelden van kaft naar
kaft beweegt. Tussen hoop en vrees, tussen mooi en lelijk, tussen lief en leed.
Er is een gaatje in de hemel
en de wereld vloeit erin
als modder in een putje;
[…]
maar vloeien doet het,
het enige wat ons omarmt
en draagt, doorheen
de ongeschreven nacht.
Stefan
Hertmans toont zich in deze bundel een geëngageerd dichter die - ook voor zijn
poëzie - zoekt naar hoop in een verschroeiende wereld van oorlog en dreiging,
van dood en verderf, van verdwijnen zonder wederkeer. Het is geen mooie wereld
die hij schetst en schrijft, alles wijst op een onvermijdelijk apocalyptisch
einde.
Maar
steeds ontstaat na dit gedicht een volgend en gloort de hoop dat de mens (de
dichter?) met zijn woorden overwint:
Een schim wordt warm naast jou
en tikt je op de schouder.
Gouden regen, Danaë in schuim,
de glitter van het leven.
Je wordt omhelsd; de zon breekt door.
Iemand ontcijferde een brandnieuw
spijkerschrift, jongens op Vespa’s gaan
achter Vestaalse meisjes aan.
De
dynamiek van elk gedicht is de kracht van de ketting die deze bundel is: een
huid die (ver)brandt, vel wordt en schrijfpapier. De transformatie van het
gedicht dat eerst werkelijkheid was (een brug die in puin geschoten wordt, een
bootje dat de kust van Lesbos bereikt), inleving werd tegen de ribbenkast
gedrukt
totdat het zwijgen weer kon
spreken, tegenspreken
o jij die handen hield
waar er geen waren,
en die niet trilde,
omdat ons doodgezwegen
lichaam dat niet wilde.
Tenslotte
is er altijd weer de Muze, het licht voor de dichter ‘die omhelst en dan weer
pest’. Hoop dus, uiteindelijk.
Onder een koperen hemel, Stefan Hertmans, De Bezige Bij, Amsterdam, 2018, ISBN 9789403123103
(Wim van Til)