Equinox is een samenwerking tussen een dichter en een beeldend kunstenaar. Opmerkelijk is hier dat een schilder zich liet inspireren door poëzie, want veelal schrijft een dichter bij beeldend werk. André Goezu maakte zeven aquatinten bij de zeven gedichten van Richard Foqué waaruit de (Engels- én Nederlandstalige) cyclus Equinox bestaat. Het is een wandeling die begint met een Kanteling, langs een Schemering, en Duisternis die zijn Evenwicht zoekt in een Dageraad die na het Ontwaken uitmondt in een gelaten, milde Aanvaarding.
Richard Foqué componeert bijzondere, ritmische gedichten. Als voorbeeld kan Kanteling dienen waarmee hij de bundel opent. Hier gebruikt hij deels de anafoor om de ritmiek te ondersteunen.
Het is goud / het is een man….
Het is regen / het is een steen…
Het is het woud / het is een maan….
Het is een kind / het is een mes….
Het is alles
Het is niets
Het is
Ut pictura poësis (zoals een beeld weze een gedicht) zei men in het Latijn. De taal van Richard Foqué is plastisch en getuigt van een rijpe metaforiek. Ik sprokkelde enkele beelden die me uitermate konden bekoren: Stilte houdt de adem in / om de duisternis te tellen / in plooien van huiverende huid (een mooie alliteratie) en tijd een snaar te strak gespannen / het smelten onder de dagelijkse sleur / mijn voetstappen niet gemeten noch de stenen die het pad hebben gebaand.
Met het beklijvende gedicht Aanvaarding sluit deze cyclus. Hoe eenzaam en gelaten is hier de maker in de aanvaarding waarin deze equinox culmineert. Je leest hoe hij zich bij zet, zich nagelt aan zijn taal, wil blijven. De dichter staat hier alleen in zijn keerkring. Welig tiert het schroeiende verlangen om niets te verliezen.
Aanvaarding
Als ik dan sta
tussen dag en nacht
alleen in mijn keerkring
laat mij niet verliezen
wat ik niet bezitten kan
laat mij houden
wat ik niet verwerven kan
laat de tijd vertragen
tot voorbijgaan
blijven wordt
laat mij blijven
tot ik wakker word.
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister. Dit vers uit het gedicht Wilhelm Tell van Friedrich Schiller staat hier terecht op zijn plaats. Foqué's taal is sober en wars van 'warrige woordschurft' om Jozef Deleu te citeren. Weloverwogen werd de ballast van vele lidwoorden geschrapt. Dit verhaal moest worden verteld en op deze wijze, in die intense, rijpe en typische taal van Foqué. De som zou ik hier milde wijsheid willen noemen.
Equinox is een pracht van een titel die de magie van een verrukkelijk artistiek samenspel warm omarmt. Zij zijn afwisselend elkaars zon en evenaar, loodrecht staan zij op elkaar. In deze cyclus bereiken zij niet tweemaal de equinox maar zeven maal zijn zij op dat punt zoals in de lengte van de dag en de nacht elkaars gelijken. Zeven, een priemgetal waarin zij zichzelf delen. Equinox is een priemgetal om van te houden.
Equinox, Richard Foqué en André Gouzo, Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, 2011, ISBN 978 90 76644 59 2
(Frank De Vos)
Richard Foqué componeert bijzondere, ritmische gedichten. Als voorbeeld kan Kanteling dienen waarmee hij de bundel opent. Hier gebruikt hij deels de anafoor om de ritmiek te ondersteunen.
Het is goud / het is een man….
Het is regen / het is een steen…
Het is het woud / het is een maan….
Het is een kind / het is een mes….
Het is alles
Het is niets
Het is
Ut pictura poësis (zoals een beeld weze een gedicht) zei men in het Latijn. De taal van Richard Foqué is plastisch en getuigt van een rijpe metaforiek. Ik sprokkelde enkele beelden die me uitermate konden bekoren: Stilte houdt de adem in / om de duisternis te tellen / in plooien van huiverende huid (een mooie alliteratie) en tijd een snaar te strak gespannen / het smelten onder de dagelijkse sleur / mijn voetstappen niet gemeten noch de stenen die het pad hebben gebaand.
Met het beklijvende gedicht Aanvaarding sluit deze cyclus. Hoe eenzaam en gelaten is hier de maker in de aanvaarding waarin deze equinox culmineert. Je leest hoe hij zich bij zet, zich nagelt aan zijn taal, wil blijven. De dichter staat hier alleen in zijn keerkring. Welig tiert het schroeiende verlangen om niets te verliezen.
Aanvaarding
Als ik dan sta
tussen dag en nacht
alleen in mijn keerkring
laat mij niet verliezen
wat ik niet bezitten kan
laat mij houden
wat ik niet verwerven kan
laat de tijd vertragen
tot voorbijgaan
blijven wordt
laat mij blijven
tot ik wakker word.
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister. Dit vers uit het gedicht Wilhelm Tell van Friedrich Schiller staat hier terecht op zijn plaats. Foqué's taal is sober en wars van 'warrige woordschurft' om Jozef Deleu te citeren. Weloverwogen werd de ballast van vele lidwoorden geschrapt. Dit verhaal moest worden verteld en op deze wijze, in die intense, rijpe en typische taal van Foqué. De som zou ik hier milde wijsheid willen noemen.
Equinox is een pracht van een titel die de magie van een verrukkelijk artistiek samenspel warm omarmt. Zij zijn afwisselend elkaars zon en evenaar, loodrecht staan zij op elkaar. In deze cyclus bereiken zij niet tweemaal de equinox maar zeven maal zijn zij op dat punt zoals in de lengte van de dag en de nacht elkaars gelijken. Zeven, een priemgetal waarin zij zichzelf delen. Equinox is een priemgetal om van te houden.
Equinox, Richard Foqué en André Gouzo, Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, 2011, ISBN 978 90 76644 59 2
(Frank De Vos)