Zij hebben het slecht,
Ze zijn zo hartverscheurend in hun zwarte kleding,
blauwbevroren door inwendige poolstormen.
De poëzie is een verschrikkelijke pest,
De zieken lopen jammerend rond,
Hun geschreeuw verpest de atmosfeer als uitstoot
van mentale atoomcentrales. Het is zo psychisch.
[....]
Poëzie is een plaag,
Erger dan gonorroe – een afschuwelijke pest.
Denk aan de dichters, ze hebben het moeilijk,
heb medelijden met hen!
[....]
O, wees barmhartig voor de dichters,
Ze zijn doof en blind,
Help hen in het verkeer, waar ze rond strompelen
met hun onzichtbare handicap: ze herinneren zich
van alles. Af en toe blijft er een staan
luisteren naar een verre sirene.
Heb geduld met hen.
Poëten zijn als geestesgestoorde kinderen
van huis verjaagd door de hele familie.
Bid voor hen;
ze zijn ongelukkig geboren –
hun moeders hebben om hen gehuild,
doktershulp en rechtsbijstand gezocht,
totdat ze het maar opgaven
om hun eigen verstand niet te verliezen.
O, huil om de poëten!
Voor hen is geen redding.
Besmet met lyriek als stiekeme melaatsen
Zitten ze opgesloten in hun eigen fantasie –
Een onaangenaam getto, vol demonen
en kwaadaardige spoken.
Wanneer je op een mooie zomerdag
een arme dichter uit een portiek
ziet wankelen, bleek
als een lijk en ontsiert door speculaties –
ga hem dan helpen!
Bind zijn veters, neem hem mee
naar het park en zet hem op een bank
in de zon. Zing wat voor hem,
geef hem een ijsje en vertel hem een sprookje;
hij heeft het zo slecht.
Hij is helemaal kapot van de poëzie.
(vertaling uit het Deens door Jan Baptist)
De Deen Niels Hav (º 1949) debuteerde in 1981 met proza. Daarna volgden nog vijf dichtbundels en meer korte verhalen. Jan Baptist zette een selectie uit Havs poëzie naar het Nederlands om. De auteur liet zich vooral inspireren door de natuur rondom hem. In zijn poëzie probeert hij dicht bij de werkelijkheid te blijven, hij houdt zijn taal strak. Hij mengt diverse vormen van humor en komt op die manier af en toe tot absurdistische beschrijvingen. De onderwerpen die hij hanteert zijn alledaags, maar hij observeert haarscherp. Hij zoekt antwoorden op de existentiële vragen die de mens bezighouden, maar houdt ons af en toe een spiegel voor en wat we zien is louterend. Zijn werk werd al in verschillende talen vertaald. Zijn poëzie werd al ettelijke malen bekroond, en herinnert aan het werk van Czelaw Milosz. "Als poëzie zin moet hebben, moet ze onder woorden brengen wat ons in het dagelijkse leven bezighoudt. De taak van de dichter is onze gemeenschappelijke ervaringen te ontcijferen," aldus Hav. Men kan besluiten dat deze auteur vooral een humanistisch dichter is die het sociaal engagement niet uit de weg gaat. Dat maakt zijn werk boeiend en tijdloos. Zijn onderwerpen graven echt dieper dan de eerste indrukken en frivole titels doen vermoeden.
Als ik blind word, Niels Hav, Uitgeverij Jan Baptist, Veendam, 2010, ISBN 978 90 815357 1 7
(Frank Decerf)