Op 25 februari 2009 overleed Erik Heyman, uit Roosdaal, in een Brussels ziekenhuis. Enige tijd daarvoor was bij hem een hersentumor geconstateerd. Hij mocht niet eens de kaap van de 50 jaar ronden. Erik Heyman, die van beroep kernfysicus was, debuteerde in 1981 bij de poëziestichting Vers met de bundel Neergeschreven. Hij was beslist geen veelschrijver: IJstijd (Uitgeverij WEL) verscheen in 1984, Dagmaat (De Arbeiderspers) pas tien jaar later en Mantis (Poëziecentrum) nog eens twaalf jaar later. Zijn vroege werk is amper meer verkrijgbaar. Het was dus een goede beslissing van uitgeverij De Contrabas om zijn oeuvre, aangevuld met ongepubliceerd werk, te bundelen.
Heymans vriend sinds jaren Frank Pollet (eind jaren tachtig zaten ze samen in de redactie van het literaire tijdschrift Quarant-Dash) nam de zware taak op zich om de literaire nalatenschap te ordenen. Behalve over de bundels beschikte hij over een kartonnen doos vol bruine envelopjes met daarin kladjes vol aanzetten en eerste versies van vroeg werk, een A5-ringmapje vol handgeschreven min of meer definitieve versies daarvan, bestanden op Eriks computer en een rood stoffen boodschappentasje vol enveloppen en losse papieren met diverse versies van recent werk.
Het is bizar om te merken hoe vroeg Heyman al gepreoccupeerd was met de dood. De Verzamelde gedichten openen nota bene met Voor later na m'n dood (Want weten dat je sterven zal doet altijd pijn: / Hoe, waar, is onbekend, je kan geen dagen tellen. / Ik hoop alleen maar dat ik dan mezelf nog ben.). Pollet ontdekte dat Erik dit vers (waarvan de eindversie is gedateerd op 21 april 1979) schreef toen hij nog slechts achttien was. In zijn debuut staat een gedicht Kijk: de dood!, en in IJstijd staan regels als En dan is dood wellicht / Geen stilstaand woord. Ook navrant om te lezen (in het hoofdstuk Vroege gedichten): [....] want ik wil altijd weigeren / nog verder te geloven / dat ik dan toch altijd m'n lief / altijd zal blijven wat ik was: // samengeraapt - een urne voor mijn eigen as.
De kwaliteit van Heymans werk stond voor mij op basis van zijn bundels altijd al vast. Het is een triest genoegen om te constateren dat die ook waarneembaar is in al het werk dat hij niet of nog niet geschikt achtte voor publicatie. Heyman had een geheel eigen manier van kijken, doorspekte zijn oeuvre graag met elementen uit de wetenschap en wist (lees in dit verband vooral Mantis) persoonlijk leed (hij verloor een zoon) onthecht te verheffen tot ontroerende poëzie: [....] Wij raken aan dit / doodgaan niet gewend en waren // nooit zo ver geweest - ik had hem / onderdak beloofd. Wie weet dat / hij nog ooit in mij geneest besluit Memoriam.
Frank Pollet verdient een compliment voor het monnikenwerk dat hij voor zijn dode vriend verrichtte: deze liefdevol samengestelde bloemlezing is een monument voor een getalenteerd dichter, wiens werk hem hopelijk nog lang zal overleven.
Verzamelde gedichten, Erik Heyman, Uitgeverij De Contrabas, Utrecht, 2010, ISBN 90-7943-235-6
(Bert Bevers)