Absoluut een
verrijking voor het literaire landschap is De
Scharrelaar – Vogeltijdschrift voor lezers, het gloednieuwe blad onder redactie van Emile Brugman, Caspar Dullaart,
Saskia van Loenen en Jean-Pierre Geelen waarvan dit jaar de eerste twee
afleveringen het licht zagen.
Koos van
Zomeren, over wiens deskundigheid als natuurbeschrijver geen enkele discussie
mag bestaan, geeft in de eerste Scharrelaar al een college vogelschrijven. Er komen
verschillende gevederde vrienden aan bod, waaronder behalve de titelgever onder
meer de hop, de mus, de tortel en de spreeuw. Het blad heeft een hart voor alle
soorten.
‘Mensen houden
van vogels. Maar niet van álle vogels. Sommige moeten om uiteenlopende redenen
verdomd goed hun best doen ook eens een gewaardeerde blik door een kijker te
ontvangen. Of überhaupt in een vogelgids genoemd te worden.’ schrijft Saskia
van Loenen in haar bijdrage De
Nijlgans.
Welnu, ook dié
komt voor in de waarlijk beeldschone uitgave De
slimste vogelgids – Alle 192 broedvogels van België en Nederland van Jan Rodts. Van alle 192 wordt vermeld in welke
mate ze in Nederland, Vlaanderen en Wallonië al dan niet bedreigd zijn. De
nijlgans is in alle drie de gebieden niet meer en niet minder dan een invasieve
exoot. Hij wordt wel net zo beschreven (het – eventuele – verschil tussen
de geslachten, lengte, spanwijdte, lichaamsgewicht en omschrijving van
habitatvoorkeur, voedsel, nest en nestplaatskeuze en broedsel) als de andere
191, en eveneens met twee foto’s afgebeeld.
En al die foto’s
zijn vrijwel stuk voor stuk beeldschoon, en haast zondering het resultaat van
monnikenwerk. Blijf immers maar eens geduldig als je in je vogelhut zit te
wachten tot eindelijk die rode wouw, dat korhoen, dat elegante visdiefje of die
roerdomp het zich verwaardigt om voor je lens te verschijnen.
Qua taal valt er
natuurlijk alleen al heel wat te genieten aan de dikwijls fraaie namen als
braamsluiper, tjiftjaf, vuurgoudhaan, woudaap en zaagbek. Rodts rangschikt de
vogels in dit boek van klein naar groot. Van de slechts 9 centimeter lange
goudhaan (Regulus regulus) tot de anderhalve meter lange knobbelzwaan (Cygnus
olor).
Ik heb overigens
eens geturfd hoeveel van die 192 er echte (dus niet deels of overwegend)
stándvogels zijn. Het betreft (van klein naar groot) graszanger, zwarte mees,
kuifmees, glanskop, matkop, boomkruiper, boomklever, ringmus, heggenmus,
staartmees, huismus, kleine bonte specht, geelgors, goudvink, middelste bonte
specht, grote bonte specht, steenuil, patrijs, holenduif, sperwer, kauw, groene
specht, ransuil, gaai, notenkraker, kerkuil, hazelhoen, bosuil, halsbandparkiet,
slechtvalk, zwarte specht, ekster, kraai, havik, korhoen, middelste zaagbek,
krooneend, zilvermeeuw, raaf, oehoe en fazant. Dat zijn er van de 192 dus 41. Dat
is 21%.
De
slimste vogelgids is een
geweldige aanvulling op het aanbod aan vogelboeken, en dermate handig
vormgegeven dat hij in de ransel mee het
veld in kan worden genomen.
De
Scharrelaar – Vogeltijdschrift voor lezers, Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam / Antwerpen, nummer 1 (voorjaar
2019); nummer 2 (najaar 2019), ISBN 9 789045 038285
De
slimste vogelgids – Alle 192 broedvogels van België en Nederland, Jan Rodts, Uitgeverij Houtekiet, Antwerpen, 2019,
ISBN 978 90 8924 749 0
(Bert Bevers)