Midden in het leven


Er zijn critici die het een doodzonde vinden. Het dateren van het gedicht met datum en plaats. Het zou het werk bezoedelen met anekdotische nonsens. In de vierde bundel van Pim te Bokkel zijn deze aantekeningen nadrukkelijk wel aanwezig: een drietal (28-08-2014/16-08-2016 en Schoorl 2018) is verspreid over de bundel en geven de eerste tekenen van leven weer van Kjell, Thije en de tweeling Mare en Lena. De kinderen aan wie de verzameling gedichten is opgedragen. De dichter is vader geworden en dat mag de lezer weten ook. Pim staat op zijn 35ste midden in het leven en de lang verwachte vierde worp kan gezien worden als een familiealbum zonder dat daar vervelende anekdotiek aan blijft kleven. Het zijn universele ervaringen van ‘de mensch’ die het leven viert. Zijn verzen op de sleutelmomenten van het leven, van geboorte tot dood.

De volwassen man die bij de afwas zijn geluk beschrijft:   

de avond overvalt de dag
de kleine slaapt
je lacht

en in het water in de wasbak
zie ik het weken van de dagen
dat we hier
als tussen spiegels staan

Zijn jeugdjaren in de Achterhoek bezingt:

Uit het buitenland slingert er
de Slingebeek het landgoed door
de einder in.

Als plattelander in de grote stad een kudde genummerde trams de stalling ziet verlaten. Zoals de padvinder aan de moszijde van de boom zijn richting bepaalt zo ziet de dichter in de eenzijdig besneeuwde bomen de streepjescode van het bos. De zakelijke natuurlyriek die een verbindende factor is en de verglijdende tijd zoals in de speeltuin:

Zo is het op een door de weekse ochtend
of de tijd stilstaat.

Oneindig draait de zweefmolen.

De wip wijst
uit het lood de hemel en de aarde aan.

De schommel
slingert als pendule na.

De bundel is onderverdeeld in vier afdelingen. Met als scharnierpunt in deel drie een eerder in De Gids verschenen serie gedichten bij het werk van de Groningse schilder Pieter Knorr. Waar de theorie van de filosoof Michel Serres lijkt doorgedrongen. De denker die enkele pagina’s daarvoor wordt aangehaald in Kentheoretische overwegingen op het strand van Bretange.
De mytische sfeer over leven en dood:

het  ligt zo uitgelicht
dat mogelijk nu uit de tandeloze bek een engel stapt

De gedichten lieten mij de tot nu toe onbekende schilder ontdekken. Wat wil de dichter nog meer?

In een zeiltocht over het Markermeer weergegeven in zeven haiku’s laat hij zijn ambachtelijkheid zien.

Elk gedicht zijn eigen behandeling qua interpunctie en hoofdlettergebruik. Dan weer wel een eindpunt, dan weer niet. Elk lied lijkt opnieuw uitgevonden te worden. Een bundel om te herlezen.
Om in de ogen van zijn zoon weer het heelal te zien:

In het duister van je kijkers
zie ik nevels
als interstellaire gaswolken ontstaan.

En om die ene zin terug te vinden in Streepjescode:

Ik ben de vader die ik had.


Dit en alles en heel het heelal, Pim te Bokkel, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2019, ISBN 978 90 468 2444 3

(Hans Mellendijk)