Jos
Daelman omschrijft De rouwvlinder
als een mogelijke afsluiter, een totaalboek. Het boek bestaat uit 3 delen: een
essay, een dichtbundel en dagboekbladen.
Hij
gaf gedurende 20 jaar lezingen voor studenten poëzie aan de Schrijversacademie
te Antwerpen, maar stelt duidelijk: Het
is een illusie te denken dat je iemand poëzie kan leren schrijven. Wat
heeft de goede man daar dan al die jaren uitgespookt? Ik probeerde vanuit een totaliteit poëzie zichtbaar, hoorbaar,
leesbaar, schrijfbaar te maken. Ik wou vooral enthousiasmeren: het schrijven,
lezen en genieten van poëzie aan de orde stellen.
Over
enthousiasmeren gesproken: dat is ook
de toon in het eerste deel van De
rouwvlinder, een interessant essay over poëzie: wat is poëzie, wat is haar
draagkracht, hoe ontstaat ze en hoe is ze in de loop der tijden geëvolueerd?
Wars van enige pedante betweterigheid formuleert de auteur resoluut zijn
ideeën, uitgaande van de poëzie zelf, waarbij hij zowel eigen werk als dat van
Nederlandstalige collega’s onder de loep neemt, maar eveneens de Engelse en
Amerikaanse literatuur niet vergeet.
Het
staat bol van interessante uitspraken over poëzie: Poëzie ontstaat uit/in een staat van verwondering, een besef van
aanwezigheid in volledige verbondenheid met het omringende; een staat van
genade in heidense zin.
Na
het essay volgt een dichtbundel, waaruit ik u als voorproefje één gedicht
meegeef, dat toevallig of niet, weer over poëzie gaat en waarin hij verwijst
naar een uitspraak van dichter, essayist en literatuurcriticus W.H. Auden.
De afwezigheid
Poetry, zei Auden,
makes
nothing happen.
Het is een
genoteerde aanwezigheid
in een plaatsje
water, een groepje bomen.
Een afdruk die
zich herhaalt.
De gestalte van
een mens
wandelend op een
lichter pad
naar later.
In een langzame
tijd;
met een gebaar,
zo ontdaan,
verloren, wijds;
dat iets meer
afwezig is
in water, aarde,
bomen.
Jos
Daelman heeft al jarenlang een bijzondere band met het Griekse eiland Chios en
dat kon niet ontbreken in het sluitstuk van dit boek, dat bestaat uit
dagboekbladen.
Wat
verrassend is aan De rouwvlinder is
dat de drie delen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Wat dit alles tot
één geheel maakt is de poëtische onderlaag die ook in het essay en de
dagboekbladen het klimaat bepaalt - en de autobiografische elementen die nu en
dan letterlijk, maar meestal ietwat versluierd tussen de regels te lezen of te
raden zijn.
De
auteur heeft de fascinatie voor het woord en de taal te danken aan een tante
die hem met boeken in contact bracht. Hij noemde haar omwille van haar weelderige boezem… Tante Tiet, wat ontegensprekelijk bewijst dat de jonge Jos al een
helder inzicht had. Een zelfde helderheid is kenmerkend voor De rouwvlinder, een teder labyrint
waarin de lezer zich kan wentelen van het ene deel naar het andere.
Daar
begint het avontuur waar de auteur u op uitnodigt. De rouwvlinder garandeert u leesgenot, even weelderig als de boezem
van voornoemde tante.
De rouwvlinder, Jos Daelman,
Uitgeverij C. de Vries-Brouwers Antwerpen/Rotterdam, 2016, ISBN 978 90 59 27490
7.
(Roger Nupie)