De geometrische drift van woorden

Uitgeverij het balanseer durft wel wat op het gebied van literair experiment en grafische vormgeving. Zo liet men in oktober 2016 Koudijs’ hellevaart van Peter Smink (1954) verschijnen. Honderdachtentwintig eenzijdig bedrukte pagina’s vol rumoer, met als ondertitel: een epyllion.
Het epyllion is een verhalend gedicht dat inhoudelijk trekken van een klaagzang heeft. De dichter koos dus voor een ‘klassiek’ uitgangspunt.
Een soort voorwoord verleent ‘Koudijs’, Sminks hoofdpersonage, meteen maar een mythische glans. Aldus geïnstrueerd kan de lezer de druk getoonzette en dito grafisch vormgegeven hellevaart gaan volgen.
Wat opvalt in dit kleine epos zijn de zelfverzekerdheid waarmee Smink dicht en zijn drang tot spielerei. Hij laat veel op de lezer los en blijft daarbij (op hedendaags ‘toffe’ manier ‘lullend’) binnen het gegeven van het noodlotsverhaal, inclusief ‘nornen’, de schikgodinnen die het lot bepalen.
De Rotterdamse volksjongen Koudijs krijgt gestalte in staccato taal. De lotgevallen van de Rotjeknorder (die eigenlijk ook weer de dichter Peter is) worden gelardeerd met elementen uit de mythologie. Odysseus, Polyphemus: de hele rimram lijkt in de loop van de bundel voorbij te trekken. Maar wel op moderne ‘toffe’ wijze: we volgen de protagonist zelfs tot in de plee.
Waarom? Misschien zijn deze hoge druk taalbewegingen alleen maar een experimenteel genoegen. Het vehikel van een noodlotsverhaal brengt een stroom taalboetseersels voort. De schilder smeert het er eens lekker dik op. Woorden schieten hier en daar bijna uit het gedicht. Alle typografieën zijn toegestaan. Het suggestieve, het hippe, het platte: er  moet een smeuïg en opzwepend taalamalgaam ontstaan dat ‘bij de strot grijpt’ (zie het voorwoordje).
Nou… dat effect heeft Koudijs’ hellevaart niet op mij.
Het is zeker te waarderen dat dichter en uitgever proberen de grenzen te verleggen, maar zijn vorm en vent in dit geval in evenwicht? Word je, deze hellevaart volgend, verrast door een poëtische beweging of emotie die uit dit veelvormige geheel opstijgt?
Tsja…
Niet oninteressant zijn de gedichten die met de gewaarwordingen van de dichter te maken hebben.

heeft hij iets dus gezien
welzeker heeft de dichter dat
hij zag immers de geometrie
de geometrische drift van woorden
de dichter heeft de geometrische drift van woorden gezien

De geometrische drift van woorden: al begrijp ik het niet, het staat er raadselachtig mooi. Het intrigeert bovendien.

K.O.U.D.IJ.S
prakkiseert het schouwende kijken
kijken voorbij de eerste indruk. De impressie
haarscherp uit de achtergrond gesneden, zoiets.

De impressie haarscherp uit de achtergrond gesneden: helemaal begrijpen doe ik het niet, maar het intrigeert wederom. Je zou trouwens in plaats van prakkiseert ‘praktiseert’ verwachten.
Soms werkt de ongegeneerde taalgekte van deze bundel goed:

is iedere bladzijde het rijm
het werk van de schoonheid
beu
uit het hoofd tikken
gedachten tegen de vloer
heel het nieuwe servies
(beschadigd scherven)
(…)

Het servies van de taal kan, zo zien wij, verfrissend baldadig en vrolijk vreemd gebruikt worden, maar in dit moderne epyllion is de balans tussen vorm en vent helaas niet in orde.

Koudijs’ hellevaart, Peter Smink, uitgeverij het balanseer, Antwerpen, 2016, ISBN 978-90-792-0241-6

(Erick Kila)