Van vroeger blij

Als zin om de grenzen van taal te verkennen het kenmerk is van ware poëzie, dan is Hubert van Herreweghen (Pamel, 1920) nog steeds goed bezig.
Het jaar der gedachtenis is de titel van zijn debuut uit 1943. Tweeënzeventig jaar en vele gedichten later heeft de dichter er nog niet genoeg van. In De bulleman en de vogels schept hij een gevoelswereld die geruststelt, prikkelt en betovert. Een verrassende combinatie.
Zeker, de dood, het voorbije en het archaïsche zijn aanwezig in deze bundel, maar sfeer en toon zijn speels en direct. Van Herreweghen is als dichter allesbehalve bezadigd. In zijn taal huist geen stokoude meneer, maar wel een flowerpowerman en een kleurenfetisjist a la Pierre Kemp (de Zuid-Limburger die als het ware uit de verfdoos dichtte).

De mispelblom de kwee

De mispelblom de kwee
de kwetsen en de bramen
framboos zo roos zo rood
de gloeiende pioen
                               zo teer de malve
een neveltje en een vlam
                               ha ja
toen ze in de zomer kwamen
weer in hun heerlijk goed
wandelen op vleugelvoet
                               ra ra
onder een wolkenhoed
met koperen trommen mee
waarop de zon aan ’t bonzen
veldnimf en waterfee
                              ja ja

Van Herreweghen bezielt in woorden de natuur en de kleuren. Er gaat een ondeugende wijsheid van  zijn gedichten uit. Een onbelemmerdheid die je vrolijk maakt. Zoiets komt uiteraard niet vanzelf aan gewapperd. Daar moet toch een leven van kijken, denken, proberen en afleren mee gemoeid zijn.
Heel fraai verbindt de dichter zijn lange verleden met het ‘nu’. Omdat zijn taal (buitelend en tintelend) een moderne snaar raakt, doet hij dat eigenlijk de hele bundel door. Maar de combinatie oud en fruitig komt in het bijzonder sterk uit de verf in een van de kortste gedichten uit deze bundel.

Nu

Een schoon uur gaat nooit voorbij,
een blijde dag blijft in mijn leven
met leed en kommer ingewreven,
vandaag werd ik van vroeger blij.

Hier spreekt een oudere jongere die gelukkig niets heeft verleerd. Die de kunst verstaat om altijd het positieve als houvast te weten. In De bulleman geeft Van Herreweghen zijn visitekaartje puntig af. De dichter is de schrik die tegelijk beschermt. Hij wiekt zijn armen, maar is slechts een werktuig van iets ongrijpbaars. Zo haakt deze dichter in de taal die onbelemmerd door het leven waait. Hij wordt er door bewogen en ratelt als vanzelf.

De bulleman

Een bulleman in de kersenboom,
de stroman op het veld,
tussen de hinnebezen,
om het tedere te beschermen,
te wieken met zijn stokkige armen
en te ratelen met blik,
die bulleman ben ik.

Het enige dat me spijt
is dat de vogels vluchten
naar alle zijden.

Ik ben niet blijde.
Ik wou niet ratelen,
het is de wind,
die hier wat hinder ondervindt.

De tedere vogelschrik,
die vogels liefheeft, dat ben ik.

Het is betovering van een verfijnde orde. Wie dit soort poëzie schrijft, wordt op zijn minst honderddrie.

De bulleman & de vogels, Hubert van Herreweghen, Uitgeverij P, Leuven, 2015, ISBN 978-94-91455-63-6

(Erick Kila)