Reeds een tijd verblijft Wolken
schoven boven ons voorbij (Een verhaal van winst en verlies), de meest
recente dichtbundel van Frans Depeuter, in mijn leesstapel. De ene keer
bovenop, dan ergens middenin, ook wel eens onderop. Deze keer was het tijd het
boekje niet door te bladeren, maar eens grondig te bekijken.
Depeuter overschouwt in deze suite van twee uit 18 verzen bestaande
cycli (De buitenste schil en De binnenste schil) voorafgegaan door
een ‘los’ gedicht zijn leven. De meeste gedichten ontstonden ‘uit foto’s die in
een herinneringsalbum zijn gekleefd en na al die jaren een toegevoegde betekenis
verwierven’.
Met Wolken schoven boven ons
voorbij schiep de dichter een poëtisch equivalent van dat
herinneringsalbum. Vol eigen reminiscenties, maar ook met twee gedichten die
ooit diepe indruk op hem maakten. De bundel opent met Eenzaamheid van Ed Hoornik en De
wolken van Martinus Nijhoff. De titel ontleende Depeuter aan de eerste
strofe van dat ook door mij reeds lang bewonderde Nijhoff-gedicht: Ik droeg nog kleine kleeren, en ik lag /
Lang-uit met moeder in de warme hei, / De wolken schoven boven ons voorbij / En
moeder vroeg wat ’k in de wolken zag. De jonge Nijhoff zag Scandinavië, en: eenden / Daar gaat een
dame, schapen met een herder -. De opmaat naar Depeuters eerste (het
‘losse’) gedicht, Scandinavië, en:
eenden waarin ook hij de wolken voorbij ziet varen om nooit meer in dezelfde formatie terug te keren.
De toon voor de bundel zet Depeuter eigenlijk al met een motto van Willy
Roggeman (een van de belangrijkste naoorlogse Vlaamse dichters): De schone oude dag, wat is hij anders dan /
de knopen van het voorbije bestaan tussen / de vingers laten glijden als
paternosterkralen / en de herinnering prevelen bij elke knoop.
Depeuter volgt Willy Roggemans advies, en laat vele herinneringen
liefdevol tussen zijn vingers glijden. Aan de eerste ontmoeting met zijn lief
bijvoorbeeld (En nu, jaren later, voelt
hij nog haar heup / onder zijn hand op en neer deinen, als een / boot die naar
Utopia vaart), aan de eerste gezamenlijke reizen, aan het eerste kind (Het Eerste Kindje, in het gezegende / jaar
’64 was dat en de kamer droeg het / nummer 310, en heel de wereld kwam / zien
welk wonder hun was geschied), aan de gezinsuitbreiding, aan het opgroeien
van de telgen, aan vakanties (En de
kinderen, iets te groot om klein, / iets te klein om groot te zijn en de weg /
te weten van gisteren naar morgen, / en o zo boordevol van alles en nog / door
geen vlooien gebeten, nog voor / geen duivels beducht.), aan het nieuwe
huis, aan de slaapkamer….
De lezer kijkt over Depeuters schouder mee diens familiealbum in. Dat
daarmee ook het zijne wordt. Depeuter evoceert niet alleen zijn eigen maar dé
levensloop op een innemende wijze. Met genoegen gelezen.
Wolken
schoven boven ons voorbij (Een verhaal van winst en verlies), Frans Depeuter, Berghmans
Uitgevers/Heibel, Antwerpen/Olen, 2014, ISBN 9789070959 982