Verstrengelingen


Jan M. Meier, het schrijverspseudoniem van Jean-Marie Maes, publiceert met Verstrengelingen zijn vijfde bundel bij Uitgeverij P. Hij is naast dichter ook een gewaardeerd publicist van literaire bijdragen aan diverse tijdschriften en was/is actief als medeoprichter/redacteur van bladen als Restant, Yang en Deus ex Machina.

Verstrengelingen wordt aangekondigd als een dubbel-bundel maar bestaat eigenlijk uit drie delen Taalslag 1, Verstrengeling en Taalslag 2, waarbij het middelste deel als het ware de verbinding moet leggen tussen de twee taalslagen. Binnen de drie delen zijn de gedichten dan weer ondergebracht in diverse cycli. Het geeft op het eerste gezicht een wat complexe samenstelling maar is een perfecte emanatie van de verstrengelingen, knopen, kruispunten en dwarsverwijzingen die de dichter zowel inhoudelijk als stilistisch doorheen deze bundel heeft gelegd. In de flaptekst wordt het geduid als de rode draad die verbindt wat nog niet is gedacht. De dichter die de raadsels van leven en taal ontsleutelt.

De lezing van deze bundel vergt dan ook een grote concentratie en inleving van de lezer. Hij spoort de rand op / richelrijk van afgrond / vergeetput van licht / in trage verhaalpas (pagina 42). Het illustreert de poëtische zegging van de dichter: een staccato ritme, dat bijwijlen hortend en stotend wordt, spaarzaam gebruik van lidwoorden, alliteraties en combinaties van begrippen tot nieuwe woorden en nauwelijks leestekens. Inhoudelijk is het sterk intellectueel getint en soms op de rand van het hermetische: verstijfd in hapering / tussen eb en vloed / keerpunt van dobbelsteen // hij zet passerpunten uit / van links hoog naar rechts onder / weeft kruiselings letterdraden (bladzijde 130).

De bundel is één grote ‘taalslag’, een gevecht met de taal met als wapen de taal zelf. Taal als sleutel tot begrijpen van de werkelijkheid en tezelfdertijd ook ontdekken dat het de werkelijkheid aanreikt zoals we ze zien. Deze bundel is dan ook een fascinerende reis doorheen dat taalland met de dichter als gids, die soms ook dreigt te verdwalen om dan weer het pad terug te vinden door flarden van persoonlijke herinneringen als ankerpunten, zoals in het gedicht Strijklicht, blijkbaar refererend naar een verblijf in de Dordogne: ach, zegt ze, de pijn van het zijn / gaat schuil in kleine dingen / en ze petst de krant op zijn kop / lacht met klokkende geluidjes // kijk, daar gaat hij weer / met woordjes in de weer / klettert op het kladblad / straten, staten rijzen uit zijn kop (pagina 29). Een andere illustratie daarvan is bijvoorbeeld het gedicht Bladmuziek: zijn potlood kruipt traag / over de regels van het blad / hapering een essentieel bestanddeel // wat gebeurt lijkt haast fluïde / uitgeknipte reeks zonder voor of na / vogel uit het niets nar nergens (bladzijde 120).

Verstrengelingen is zonder meer een uitzonderlijke en unieke bijdrage aan de hedendaagse Nederlandstalige poëzie: een merkwaardige ‘verstrengeling’ van een zoektocht naar de zin van het menselijk bestaan en de rol van de taal daarin en dat alles ‘vertaald’ in een strak ingehouden en meesterlijke poëtische zegging. Jan M. Meier bewijst hier zijn groot vakmanschap als dichter en denker. De illustratieve schilderijen, geïnspireerd door de gedichten, van Evelien Sergeant, die ook reeds Meiers vorige bundel Grote gevoelens (2020, Uitgeverij P) illumineerde, versterken daarbij nog deze meer dan lezenswaardige bundel.


Verstrengelingen, Jan M. Meier, Uitgeverij P, Leuven, 2024, ISBN 978-94-64757-38-5

(Richard Foqué)