De langstlevende


Truus Rozemond debuteerde in 2015 met Een verwaarloosd huis (Xanten). Het volgen van de cursussen roman bij Anja Sicking en proza bij Ingrid Hoogervorst heeft haar geholpen dit eerste werk met succes te voltooien. Eerder volgde ze de leesblokken van Ton Rozeman. In 2017 verscheen haar tweede roman Tussenruimte bij uitgeverij Magonia, gevolgd door De vorm van Ierland (2019) en Weg uit de armoede (2021). Zij schrijft psychologische romans. Daarnaast schrijft zij korte verhalen en gedichten. Vooraleer zij fictie schreef publiceerde zij als onderwijskundig psycholoog boeken en artikelen in haar vakgebied.

Het boek opent met twee citaten van Boris Vian uit Het rode gras. Het eerste luidt als volgt: “Er bestaan geen herinneringen, het is een ander leven, opnieuw geleefd met een andere persoonlijkheid die voor een deel het product is van die herinneringen zelf. Men kan de loop van de tijd niet omkeren tenzij men met ogen en oren dicht wil leven.” In de roman komen drie personen aan het woord. Ze kijken terug op hun leven met de op zesenzestigjarige leeftijd overleden hypnotherapeut en astroloog Leon. Er zijn: RenĂ©, een vriend en Anna en Delphine, respectievelijk de eerste en de laatste echtgenote. Onderling verschillen zij sterk van elkaar en ze hebben ieder op een andere manier Leon meegemaakt.

De eerste vrouw, Anna, krijgt van de schrijver de meeste ruimte om haar verhaal omtrent Leon te doen. Het is een bijzondere verdienste van Truus Rozemond dat ze zich in haar drie, eigenlijk vier, hoofdpersonen op een beklijvende manier kan inleven. De vragen die de ene heeft worden uit de schaduw gehaald door de antwoorden die de andere geeft en omgekeerd. Levens, gebeurtenissen verstrengelen zich, gewild of ongewild, met elkaar. Truus Rozemond spreekt geen oordeel uit. Ze registreert met een grote mate van mededogen. Mensen (we spreken niet over man/vrouw) zijn elkaars spiegels. Soms willen ze dat beeld breken en gooien ze een steen in de spiegel. Ze beschadigen elkaar maar keren weer naar de schade terug. Intimiteit is een vervoegende trap van liefde.

Ik laat het onderwerp rusten, maar op de achtergrond vergezelt een verdriet om Leon me, om onze jeugd, onze angsten die zo’n deksel op onze tedere gevoelens legden. We durfden zo weinig. Leon misschien meer dan ik doordat hij een taalvirtuoos was en tegen heilige huisjes schopte, maar we experimenteerden niet met seks en relaties zoals je zou verwachten van studenten. Die tic van hem verraadde zijn spanning en nu is hij dood. (Rene – bladzijde 43)



Hoe Leon en ik met elkaar waren, was een begin van intimiteit. Dat bepaalt mede hoe ik nu met jou ben (Diana, partner van Anne). Hem durfde ik dichterbij te laten komen dan ik daarvoor met iemand verdroeg. Met jou heb ik zielscontact. (Anne – bladzijde 103)



Het was niet duidelijk of hij mijn vader was of een oudere broer of een geliefde, maar het voelde veilig, beschermd, alsof ik altijd gered zou worden. (Delphine – bladzijde 112)


De langstlevende, Truus Rozenmond, Uitgeverij Magonia, Utrecht, 2024, ISBN 9789492241627

(Frans August Brocatus)