Slagwerk


Direct na de eerste golf van de Covid 19-pandemie publiceerde dichter en beeldend kunstenaar Mark Meekers, alias Marcel Rademakers, een bundel Corona-gedichten, met als titel SLAGWERK. Op de cover de eigen creatie Schulpten: Glimlach met geweld (1990), een evocatie van een gemaskerd gezicht met geforceerde glimlach en rood gestifte lippen, die doorheen het masker prangen. In deze kleine coronasuite verzamelt Mark Meekers 32 gedichten zonder hoofdletters. Afgedrukt in reuzengroot lettertype, met variërende lay-out. Titels als: Adembenemend, Oversterfte, Moederdag 2020, Uitreisvisum, Isolatie, Vertrek… hoofdletterwoorden die bijna trendy overkomen in deze vreemde gemaskerde tijden, waarbij afstand houden en hygiënische disciplines de ordewoorden zijn. Direct na de inhoudsopgave prijkt een citaat van de Oostenrijkse karikaturist Gottfried Helnwein. In vrije vertaling: Als kunstenaar moet je in je binnenste de eenzaamheid kunnen beleven. Dat betekent dat je op een gegeven moment conventies moet overwinnen en je eigen stappen moet zetten. Er bestaat geen alternatief, daarom zal de kunstenaar altijd tot op een bepaald moment een tegenspeler van (of een dwarsligger in) de maatschappij zijn. Hij blijft steeds verdacht, hij zal steeds op de rand van de illegaliteit of tenminste op de rand van de pijnlijkheid ageren. Het is evident dat in de literaire wereld de vrijheid-beperkende Corona-maatregelen niet met gejuich zijn ontvangen, vooral omdat de cultuursector tot nu toe naast de steunmaatregelen grijpt, die regeringen wél aan de economie toebedelen. Een kunstenaar, zegt Gottfried Helnwein, zal altijd een dwarsligger zijn die rebelleert.

SLAGWERK is een krachtige bundel, die zindert van verontwaardiging. Mark Meekers haalt fel uit naar de aanmodderende politiek: een regering van opblaaskrokodillen en/ geslagen honden waakt over ons welzijn. /… ze houden elkaar de handen boven het/ hoofd als het boven regent en onder lekt,/ volksverlakkers naaien ons oren aan. Ook de volgzaamheid van de bevolking haalt Meekers door de mangel: de lakeenden slikken./ de gemondmaskerde/ meerderheid zwijgt, volgt de goede herders./ wij zijn een nederig gehoorzaam volkje/ maar wel olympisch kampioen in sterften.

Deze kleine coronasuite bevat naast woede-uitbarstingen ook verzen boordevol mededogen voor de grootste slachtoffers van de pandemie - ouderen in WZC, bedelaars, illegalen, kinderen die hun opa’s, oma’s en hun vriendjes niet meer mogen zien, want scholen sluiten. woede bijt zich in mij vast als een teek./ mijn moeder mooi geverfd door het leven,/ nog lang niet afgebladderd maar vergeten/ in de dode hoek van de laatste kamer. En: bedelaars, illegalen en bejaarden uit het/ straatbeeld,/ achter steeds hogere muren,/ die elke dag meer discrimineren. In de zink-/ put van een rusthuis, zonder schild of vriend. Het laatste gedicht voorspelt weinig goeds: de vrienden deemsteren weg achter hun/ brillenglazen, worstelen met de zuurstofslang/….  Ik koel niet af… ik zal enkel buikspek aanmaken, adem/ scheppen uit de rivier van de herinnering.

Zal deze pandemie ooit voorbijgaan? Mark Meekers’ doemscenario klinkt als harde percussie, als slagwerk. Misschien, oppert hij niet zonder ironie, zullen alleen de schimmels zijn verhaal nog kunnen navertellen…

Slagwerk – Kleine coronasuite, Mark Meekers, Uitgeverij ARTsenicum, Heverlee, 2020, ISBN Doelgroep volwassenen, NUR 306.

(Nicole Van Overstraeten)