Kim
Pauwels studeerde Romaanse filologie en cultuurmanagement. Ze werkt momenteel
als researcher voor Studio Hans Op de Beeck. Met haar debuutbundel Tweelingstrijd etaleert ze die passie
nu ook voor ons.
Het
is een precieuze bundel geworden, die bestaat uit tien korte cycli van drie à
vier gedichten en een korte afsluitende ‘tweeling-cyclus’, telkens
geïllumineerd door Anthony Albers en ingeleid met een kort vers, dat zich
vervolgens ontvouwt in de gedichten.
Het
centrale thema in Tweelingstrijd is
de dualiteit, die elke mens in zich draagt: de innerlijke strijd, die men
dagelijks voert met zijn eigen spiegelbeeld. De bundel is een zoektocht naar
hoe om te gaan met die conflictueuze gevoelens en de onzekerheid, die daaruit
voortvloeit. In elk gedicht kijkt de dichteres in de spiegel, tracht een beeld
te vormen van zichzelf en vraagt zich af ben ik het beeld dat ik zie of is het
iemand anders: een ‘tweelingzuster’, waarmee ze moet strijden om zichzelf te
vinden en iemand te worden.
Het
is een erg Cartesiaans geïnspireerde bundel. De eerste cyclus Ik ben zet meteen de toon met het inleidend vers Ik ben alleen als ik schrijf. Voelt de dichteres zich geïsoleerd
als ze schrijft of bestaat ze alleen als ze schrijft: Descartes parafraserend ‘ik
schrijf dus ik ben’. Door het ontbreken van een leesteken wordt de lezer
deelgenoot in haar tweelingstrijd. In het daarop volgende gedicht Een ui, pelt de dichteres laag na laag
haar zelfbeeld af en wordt tezelfdertijd de spiegel opgetrokken: Pel mij als een ui./ Ontdoe mij van mijn
juten rokken./ Huil om mijn satijnen onderkleed./ Omhul me niet langer / met
dit perkamenten vel./ Onthul me. Deel me / gedwee / in twee…..Keer mij om./ Fruit
dat groente was.
Wat
opvalt is de ingetogen, verfijnde bijna lichtvoetige zegging, die Kim Pauwels
doorheen de ganse bundel hanteert ondanks de diepgravende en existentiële
thema’s. Sprankelende verzen komen zo tot leven: Stip mij aan / waar ik vervlak / in luchtkleur op blad./…..Verwerp mij
/ desnoods, maar / ontwerp mij. (pagina 23) of Naar
voren in een veld / graven wij ons / in gelijke tralies /een zaaien in. (pagina
35). Zij speelt met dubbelbetekenissen van woorden, zet ze in juxtapositie en
versterkt zo de beeld –en zeggingskracht ervan. Af en toe wordt dat te
doorzichtig waardoor het beoogde effect afbot zoals bijvoorbeeld: Als jij schaduwt / wat ik kleur / kunnen we
samen / het stilleven dichten. (pagina 10) ook beelden als verstilde stilte verzwakken een
schitterend gedicht als Op slag (pag.
34). Zo ware het ook beter geweest om het Egidiuslied parafraserend gedicht oh, Ewaldus (pag. 62), met beelden als dart’le darrendrift niet op te nemen.
Hier
en daar maakt Pauwels ook gebruik van dynamische tekstschikking, die refereert
naar Van Ostayen en het expressionisme. Ook dat heeft haar poëzie niet nodig.
Maar we beschouwen het als schoonheidsvlekken op een meer dan schitterend
debuut. Tweelingstrijd is een
uitzonderlijke bundel van een veelbelovende jonge dichteres. Op te volgen!
Tweelingstrijd, Kim Pauwels,
Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 2017, ISBN 978-94-6001-537-3
(Richard
Foqué)