De Achterhoek, een
beeldschone streek in Gelderland, heeft vruchtbare grond voor sommige dichters.
En Aalten al helemaal. In het eerste jaar van deze eeuw vond Wim van Til er de
inspiratie voor zijn Aaltense Zangen,
en nu komt Pim te Bokkel met De
Achterhoekse verzen waarin de Aaltense havezate ’t Walfort waar hij
opgroeide een belangrijk deel van het decor vormt.
Te Bokkel, 35
ondertussen, trok in 2007 voor het eerst de aandacht met de bundel Wie trekt de regen aan? Nadien volgden
fijne bundels als De dingen de dingen de
dans en de dingen (2010) en Dit is
hoe een storm ontstaat (2013). Enkele van de Achterhoekse verzen verschenen
daarin eerder. Het gedicht Noviomagus kwam
ik eerder ook tegen in Ontmoet de
dichter…., het boek dat verscheen ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan
van het Poëziecentrum Nederland.
Het aardige van De Achterhoekse verzen is dat ze twee
keer in het boek staan: in het Standaardnederlands en in de Achterhoekse, meer
bepaald Aaltense, variant van het Nedersaksisch. Voor de vertaling daarin droeg
Te Bokkels gewestgenoot Hans Mellendijk zorg.
Bij Te Bokkel is
een boer bevreesd dat de streek de geest
opgeeft / de taal verliest, bij Mellendijk dat de streek de geest opgöf / de spraoke verlus. Ik vind de vertalingen
een charmante meerwaarde opleveren. Uit Liedje:
Alle klank is dans / als Lieke danst /
als het jurkje dat haar / vrij als de zomer omarmt / springt / en Lieke springt
// Johannes houdt de adem in. Dat wordt in Versjen Alle klank is dans /
as Vere danst / as ’t kleedjen dat eur / vri-j as de zommer umarmt / sprunk /
en Vere sprunk // Johannes hölt ’n aosem in. Ik moet wel nog eens navragen
waarom in het Nedersaksisch Johannes Johannes blijft maar Lieke Vere wordt.
Te Bokkel weet een
mooi beeld van ‘zijn’ Achterhoek en zijn jongensjaren daar op te roepen.
Beslist aangrijpend zijn de mijmeringen bij zijn oma die hij noteerde in Lichtspel uit de diareeksen van wijlen mijn
oma, ‘de oma met herinneringen / als diacollecties die ergens nog op zolder
moeten liggen’: ik weet niet waar mijn
oma is / nu ze naar binnen keerde en het duister in zichzelf passeerde (ik
wet neet woor mien oma is / nów zie noor binnen keern en ’t duuster in zichzelf
passeern) [….] wellicht dat ze van de
verre oever naar zichzelf kijkt met haar man // dat ze de afstand voelt / als
uit het wolkendek de zon doorbreekt / als handgebaar // en ze door generaties
kinderen gedragen / weet / zo is het mooi geweest (meugelek dat ze van de
wiete ovverkante noor zichzelf kik met eur man // dat zee de afstand veult / as
uut ’t wolkendek de zonne deurbrök / as handgebaar // en zee deur generaties
kinder ’edragen / wet / zo is ’t mooi ’ewest.
Bert Scheuter, die
ook de vormgeving verzorgde, leverde vijf tekeningen voor dit liefdevol
uitgegeven boek. Met veel plezier gelezen!
De
Achterhoekse verzen,
Pim te Bokkel (naar het Nedersaksisch vertaald door Hans Mellendijk),
Uitgeverij Fagus, IJzerlo, 2018, ISBN/EAN 978-94-91634-65-9
(Bert
Bevers)