Verdampgeld en langdradigheid

De merkwaardige titel van K. Michels nieuwe bundel (Te voet is het heelal drie dagen ver) wordt bij de Aantekeningen een beetje verklaard. De grens tussen de aardatmosfeer en de ruimte wordt op ongeveer honderd kilometer gesitueerd. De fysiek onmogelijke driedaagse wandeling naar het hogere van de dichter, op weg naar de overgang van aards naar hemels, staat dan kennelijk voor K. Michels gewaagde taalbewegingen.
Natuurlijk kan en mag alles in poëzie. Je moet alleen wel oppassen  voor… foefjes.
In deze bundel pakt het ongunstig uit: de dichter wordt ernstig dwarsgezeten door de goochelaar. Er is een aantal sterke gedichten of fragmenten aan te wijzen in Te voet… , maar de trukendoos wordt vaak geopend.

De vind variaties

Ik vind een stok
Ik vind een willig oor
Jij vindt er geen fluit aan
Jij vindt het zonde van het geld

Zij vindt hem een  – met alle respect –
popcornpan zonder deksel
Hij vindt zich een zondebok
Zij vindt dat hij aanzet tot haat
Hij vindt dat hij mag vinden wat hij vindt

Koen vindt voetbal stom
De kok vindt de hond in de pot
De oproep vindt geen gehoor
(…)

En dan hebben we ook gedichten waarin een mopje besloten zit. Zo voeren in Bij de ingang twee daklozen een gesprek over een magnetron. Tsja. So what? Welke poëtische snaar gaat hierdoor trillen?

De lach van Rutte

En dan op een dag
- een doodgewone doordeweekse dag
tijdens een normale niets aan de hand persconferentie
zo rond een uur of vier –
na al dat jarenlange glimlachen
grinniken, giechelen, grijnzen
gniffelen,  ginnegappen, grapjurken
lachebekken, proesten, schateren, dijenkletsen
dubbelklappend naar adem happen
schatert de premier het zó luid uit, zó breed en
gul en gretig, extatisch en spastisch
zó open en vol overgave
dat zijn lach letterlijk van zijn gezicht spat
en op de grond smakt (…)

Langdradig, gratuit.
In deze bundel wordt poëzie verweven met een ironisch commentaar op onze modern maatschappelijke atmosferen. Dat dit trefzeker en verfijnd kan, blijkt bijvoorbeeld in
Benedenwinds, een (gelukkig) korter gedicht ter gelegenheid van de presentatie van het
verzameld werk van H.H. ter Balkt. Het ‘verdampgeld’ (pars pro toto voor de graai- en tovercultuur van financiële instellingen) wordt hierin subtiel op de staart getrapt.

Lucht en leegte & weer gooien
de banken en de beurzen
miljarden in de put in de wind
dempgeld verdampgeld
(…)
Ach, kan er niet een fijne geleerde
uitrekenen hoe en waar
bij deze of gene barometerstand
de damp zal afdrijven
dan kunnen we benedenwinds klaar gaan staan
(…)
om van al dat vervliegende geld
ten minste de geur op te kunnen snuiven

Als Michel zich inhoudt wat lengte betreft, worden de gedichten pregnanter en ‘noodzakelijker’. De cyclus Maanloos is een mooi voorbeeld.
Zodra er met dialogen, herhalingseffecten en het kruipen in het hoofd van een ander (een schilder of schrijver) wordt geëxperimenteerd, is het resultaat nogal melig en gekunsteld.

Te voet is het heelal drie dagen ver, K. Michel, Uitgeverij Augustus/Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2016, ISBN 978-90-254-4775-5


(Erick Kila)