Met lege handen?


Een debuut in 2015, een derde bundel in 2021 en tussendoor ‘eventjes’ nog een dichtbundel, twee lijvige romans en een boekenweekessay. Je kunt van alles van Marieke Lucas Rijneveld zeggen, maar niet dat hij improductief is. Wat op zich al een geweldige prestatie is, wordt nog eens versterkt door de constante kwaliteit van het werk. Rijneveld is een fenomeen dat vooralsnog onvergelijkbaar is.

Zijn derde bundel, Komijnsplitsers, staat bijna letterlijk op barsten, zo vol van leven en zo bol van taal dat de bundel overvloeit van melk en honing.

Centraal in de bundel staat de onmogelijkheid om jezelf te zijn; er moet constant gevecht gevoerd worden tussen ruw zijn en lief doen (Geslachtelijke bepaling, pagina 45), tussen het meisje vergeten om de jongen te onthouden (Altijd dwarsliggen, pagina 74), tussen ‘over zwichten praten, terwijl je nog steeds bij de vijgen kunt’ (Plukhoogte, pagina 95).

Dat gevecht wordt in verschillende stijlen, vormen en dichtersstemmen gevoerd, waardoor Rijneveld alle registers bespeelt die tot zijn beschikking staan om het gendervraagstuk van de dichter aan de orde te stellen. Het al eerder aangehaalde gedicht Geslachtelijke bepaling begint met deze strofe:

Trok in plaats van een grijs vest een jongen aan. Zo vaak in de
slobberfase gezeten, dat er weinig postuur overbleef, ik kon voor
alles doorgaan.,


om verderop te concluderen:

Maar mensen hielden niet van grijze vesten. Ze zeiden: onder al die laagjes zit een meisje verscholen

De buitenwereld is niet in staat of niet genegen om de wens van de ‘ik’ te accepteren laat staan te omarmen:

In dit land met zijn handenhunker, met zijn
klapzoengemis, met zijn sloddervosachtige
vergetelheid, want wat weten we nog van
gisteren, wat weten we nog van beloftes


(Gewetenswroeging, bladzijde 99)

Rijneveld is buitengewoon getalenteerd; het lijkt of de woorden hem toevallen uit een waterval van beelden, associaties, vergelijkingen. Hem lijkt elke uitdaging te groeien tot een feest van woorden.

Dat daarin gevaar schuilt, moge helder zijn: in deze poëzie waart namelijk een woordmonster rond dat zich voedt met jargon uit de jeugd, gelardeerd met ongetwijfeld goedbedoelde wijze lessen over opgroeien, godvruchtigheid en lijdzaam ondergaan.

Ze zullen het je kwalijk nemen, deze jammerdaad.
Dit geklooi met het stof der aarde, met de rib terug in
Adams lichaam willen plaatsen, het verlangen
om Adam te wórden, de zondeval in je gewrichten.


(Uit een veelbekroond leven, bladzijde 40)

Soms steekt het monster de kop op om zijn huidige omgeving te aanschouwen, er commentaar op te leveren en vooral om zich niet in de eigen staart te bijten:

[...] En soms zullen we de schaafwonden op de
knokkels verzorgen, wij zijn niet van de slag leveren, wel van
overwinningen verwerven. Op deze plek doen we alleen aan
zingen, aan commandoliederen, met de huil hoog in onze kelen.


(Oorzaken van dwaling, bladzijde 41)

Maar bovenal toont deze bundel een kwetsbaar mens, die in alles probeert zichzelf te vinden en bang is om met lege handen te staan en zelfs niet te weten welke van haar is, welke van hem.


Komijnsplitsers, Marieke Lucas Rijneveld, Komijnsplitsers, Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2022, ISBN 9789025471200

(Wim van Til)