De roeivlucht van Mark van Tongele


Mark van Tongele studeerde geneeskunde, maar wijdde zich na een ernstig ongeluk aan het schrijven van teksten voor diverse film-, video- en multimediaprojecten en… poëzie. Hij debuteerde in 1980 met de dichtbundel Over leven en dood en besteedde in een Open brief aan een jonge dichter (gepubliceerd in het literaire tijdschrift Yang) als eerste aandacht aan digitale poëzie, en dat in 1984, toen de computertijd nog toekomstmuziek was.

Volgens Paul Demets is van Tongele ‘de componist met het ruimste klankregister onder de Vlaamse dichters’. Yves T’Sjoen is niet minder lovend, hij omschrijft de dichter als ‘de ontwerper van een inmiddels imposant taallichaam dat de afgelopen jaren in een serieel verband is gepresenteerd’. De Nederlandse krant Trouw omschreef hem als een ‘klankmagiër’.

Roeivlucht is de baltsvlucht (bijzondere wijze van vliegen van vogels in de paartijd) van de zwarte stern, waarbij het mannetje zich met een prooi in de snavel uitslooft voor het vrouwtje. Net als de zwarte stern slooft de dichter zich vreugdevol klapwiekend uit in deze bundel. De taalpretmedewerker zorgt voor jou/ en je vertier en ruimt soms je maag-/ inhoud op. Kijk, mijn emmer staat klaar lezen we in het gedicht Alsjemenou. Die taalpret is een constante in deze bundel: Let op/ mijn taalplezier: dit vers staat onder stroom!

Dat taalplezier wordt ten top gedreven in een gedicht als Snoepgoed:

Suikeramandelen een lik
eurpralientje flikjes karma
mellen faveur kiele-kiele o
levellen boterbrokken tof
feeërie babbelaars in peper-
huisjes muntfondants drop z
uurtjes om op te zuigen!
Zoethout. Tong kietelen
dempt warempel oorsuizen.
Loop nog maar eens aan!

Maar het kan evengoed ingetogener:

Handreiking

Wat voor zin eigenlijk heeft het leggen/ van bloemen op een begraafplaats?// Ik ben het leven. Afscheid nemen van mezelf:/ een grotere eenzelvigheid is niet denkbaar.// Hoe zou ik met een ander de ervaring/ van deze eenzaamheid kunnen delen?// Zolang jij mij oprecht aanspreekt,/ wordt mijn alleen zijn opgeschort,// het leed, dat mijn verlatenheid mij/aandoet, verzacht, ternauwernood,/ tot ik weer onhoudbaar in mezelf val,/ steeds weer spontaan om soelaas reik// naar het existentiële vertrouwen in jou/ als voorwaarde voor samenspraak.

De rol van de dichter is niet onbelangrijk: Dichters!// Zonder hen zou de wereld potsierlijk/ een domein zijn vol stilstaande dromen:/ een stoplapzwansattractiepark. Geen navelstaarderij, geen groot leed: Als je het woord leed achterstevoren leest,/ wordt het minder zwaarmoedig om te dragen. In het gedicht Poëzie is geen strafwerk: Donkere materie blijft duister./ Daar helpt geen moederlief aan. Taalplezier gekoppeld aan een positieve levenshouding die door de hele bundel waait: De aarde geeft ieder een kans en (…) wat kunnen wij anders/ dan zo kansrijk en ontvankelijk als het kan/ resonant elkander helpen overleven?

De poëzie van Mark van Tongele is een verademing. Hoezee voor de poëzie! En wat nu, lezer? Genieten! In jubel uitbreken. Doe alsof je thuis was! (…) Veerkrachtig/ op voorspraak van de morgen het zeegat uit.

Roeivlucht, Mark van Tongele, Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam / Antwerpen, 2021, ISBN 978 90 254 7133 0

(Roger Nupie)