Alles is hier nog


De nieuwste dichtbundel van Marc Tritsmans heet Alles is hier nog, en gaat over de tijd die een mens is toebedeeld. Hij is ingedeeld in 4 cycli, Beginnen, Kleine verhalen, Een litanie en een psalm en Eindigen. Inspiratie put de dichter uit de deeltjesfysica. Op zich is daar niets mis mee. Meerdere dichters hebben dat gedaan en het kan leiden tot grootse poëzie, zoals de Four Quartets van T.S. Eliot, die op een ongeëvenaarde wijze de toenmalige nieuwe vindingen in de kwantummechanica als het ware heeft omgezet in poëtische taal. Het omgekeerde is het geval met Alles is hier nog. 

Het openingsgedicht is nochtans veelbelovend: Er is beslist dat ik vanuit de stilte / vanuit het eeuwigdurende niets / vanaf nu zal beginnen met bestaan. Maar gaandeweg verzandt de dichter in zijn zelfgesponnen kwantum-web. Hij vervalt in herhaling en de inhoudelijke trivialiteit wordt groter en groter tot het vervelend wordt. De clichés stapelen zich op: een wereld...die vaak koud is en hard (pagina 14), geurig wuivend gras (pagina 39), De beboste hellingen (pagina 32), Grazige weiden, rivieren en bossen met machtige bomen (pagina 51) en ga zo maar door met een dooddoener als Wie nog wil komt hopeloos te laat. (pagina 55). 

De poëtische zegging verwatert en wordt een soort proza gedrukt in versvorm. Het worden, weliswaar elegant verwoord, kleine anekdotische verhaaltjes, die meestal niet uitstijgen boven het niveau van een laatstejaars humaniora student. Het wordt zondermeer gênant in het gedicht XI van de cyclus Een litanie en een psalm. Het is een tekst die lijkt geplukt uit een populair artikel over de samenstelling van bloed: ...rode bloedcellen waarvan elke cel /  tweehonderdzeventig miljoen moleculen / hemoglobine bevat die elk op hun beurt // zijn opgebouwd uit tienduizend atomen. Het gedicht Het gedrag van kwantumparen lijkt dan weer te komen uit een simplistisch artikeltje over kwantummechanica: Op het exact hetzelfde ogenblik / waarop men de draairichting / van een kwantumdeeltje meet // blijkt de draairichting van het / daarmee verstrengelde deeltje / zich om te keren, ongeacht // hun afstand tot elkaar.   Wat bezielt een toch verdienstelijk dichter als Tritsmans om dit te publiceren als een gedicht, onbegrijpelijk.

Nog ergerlijker zijn de verklarende noten op het einde van de bundel. Hier poogt Tritsmans de context van zijn gedichten te duiden. Het komt erop neer dat hij wil etaleren hoe diepdoordacht zijn gedichten zijn, hoe hij zich bij het schrijven laat inspireren door de muziek van Bach en Brahms, hoe belezen hij is en hoe hij zich heeft verdiept in de deeltjesfysica. Helaas drijft ook hier de oppervlakkigheid boven en toont zich een soort intellectualistische eigenwaan, gelardeerd met een cultureel narcistisch trekje.

Van de 52 gedichten in de bundel zijn er slechts 10 nieuwe. De 42 anderen werden reeds hier en daar in tijdschriften gepubliceerd. Ook daar is niets mis mee maar de vraag stelt zich of de dichter daarvoor een werkbeurs van Literatuur Vlaanderen nodig had.

Om het gedachtenexperiment van Schrödingers kat te parafraseren: Ik heb de bundel geopend en de verzen dood gevonden. Zonde van het papier, de inkt en het belastinggeld.  

Alles is hier nog, Marc Tritsmans, Nieuw Amsterdam, 2020 , ISBN 978 90 468 2771 0

(Richard Foqué)