Mea culpa


Hilde Keteleer debuteerde met de dichtbundel Al wat winter is en waar (2001). In 2003 volgde de tweetalige dubbelbundel Twee vrouwen van twee kanten / Entre-deux, met Caroline Lamarche, en in 2004 Deuren. In 2009 verscheen haar debuutroman Puinvrouw in Berlijn. Na het reisboek De brug van dromen. Onderweg naar het nieuwe Mozambique (2011) een tweede roman, Omheind (2014). Na de dichtbundel Weg van de tijd (2019) in 2021 twee vertalingen: Beeldenraper, uit het werk van de Belgische dichter des vaderlands Carl Norac, en Requiems van R.M. Rilke. Nieuwste bundel: Mea culpa.

Mea culpa: ‘door mijn schuld’, ‘door mijn eigen schuld’ en als het wat krachtiger moet: mea maxima culpa, ‘door mijn grote schuld’ - een uitdrukking uit het gebed Confiteor (Ik beken) van de Rooms-Katholieke Kerk, waarin iemand zijn fouten tegenover God bekent.

De bundel opent sterk met het gedicht Confiteor zonder god: (…) Mea maxima maxima culpa -/ kun je iets breken dat als een weke/ slak een slijmspoor kringelt/ om de harde feiten heen/ om iets dat al verdween in de put// die stinkt naar mijn generatie/ een dun dekentje en daaronder/ die kleine jezus met wie je werd betrapt/ wiens hart doornengekroond/ zo lang in je heeft gewoond.

Het is niet verbazend dat je op een moment rebelleert tegen je opvoeding, de waarden van je ouders en het geloof. Maar heel die erfenis maakt wel deel van je uit. Wat blijft daar voor jezelf van over, wat wijs je af en waar kan je vrede mee nemen en niet alleen als een dierbare herinnering in je hart sluiten maar ook als iets dat in je heden nog betekenis geeft aan je leven? Dat zijn zowat de kernpunten waar deze gedichten gestalte aan geven.

De moederfiguur neemt een belangrijke plaats in (o.a. in de negen aangrijpende gedichten in de cyclus Moeder). De dochter rebelleert tegen de moeder, maar er is ook veel begrip en dankbaarheid. (…) Je droeg ons alle vijf elke dag alleen/ op zondag sliep je langer, je droeg de hoofdpijn/ en lange doorwaakte nachten bij kinderen/ met ademnood. Je droeg de dood/ van je moeder en je vader alleen. // En wie droeg jou? Ik liet me dragen.// Alleen de rolstoel droeg je/ en voor elke keer dat ik hem duwde/ zei je dank u.// Nu daagde het, je moede stem in mijn droom/ zei: ik blijf liever hier ik wil geen blok/ aan jullie been zijn, pijn pijn pijn.// Buiten vliegen ganzen over, de V/ brengt hen samen naar warme oorden./ Had je meer woorden gehad,/ zou ik dan dragen.

Als de dichteres reflecteert over haar verleden duiken er ook positieve herinneringen op, die een gevoel van geborgenheid nalaten en met enige melancholie worden toegedekt. Zo kan ze tenslotte het schuldgevoel een plaats geven in deze bundel die de lezer niet onverschillig laat. 

We lezen alvast

ik besta/ nog zolang ik niet met de zon/ onderga.


Mea Culpa, Hilde Keteleer, Uitgeverij P, Leuven, 2023, ISBN 978 94 6475 715 6

(Roger Nupie)