Stampa in handen van Mereie de Jong


Jaren geleden heeft Stichting Spleen zich ten doel gesteld te onderzoeken in hoeverre het werk van overleden dichters relevant kan zijn voor de hedendaagse poëzie. Laten de huidige makers van verzen zich nog inspireren door dichters als Baudelaire, Rilke, Marsman of in dit geval Gaspara Stampa? In de Grote Doden-reeks wordt de proef op de som genomen. Voor dit deel heeft Kees Godefrooij – dichter, geestelijke vader van Stichting Spleen en liefhebber van vertaalde poëzie – twaalf sonnetten uit het volledige werk van Gaspara Stampa gekozen en Mereie de Jong verzocht om deze van een passende vertaling te voorzien. Vervolgens kregen vierenvijftig dichters de gelegenheid hun poëtische licht over het werk van Gaspara Stampa te laten schijnen met een reflectie van eigen hand. Deze gedichten vormen de kern van de bundel.

Gaspara werd geboren in Padua tussen 1520 en 1525. Haar vader was een juwelier, die in 1530 overleed. Haar moeder verhuisde kort daarna met haar drie kinderen naar Venetië. Het kroost werd onderwezen in Latijn, grammatica, literatuur, muziek, geschiedenis en schilderkunst. Gaspara en haar zus kregen ook zangles en leerden luit spelen. Tussen 1535 en 1540 was huize Stampa een drukbezochte ontmoetingsplaats voor dichters en musici. Na de plotselinge dood van haar broer in 1544 overwoog Gaspara een intrede in het klooster, maar besloot ze uiteindelijk toch anders. In de salons kwam ze in contact met Collaltino di Collalto, een militair en graaf. Met hem kreeg ze een verhouding. Het zou nooit een harmonieuze relatie worden want Collaltino was vaak afwezig. Tussentijds had Gaspara zich aangesloten bij een literair gezelschap en ruilde zij de muziek grotendeels in voor de poëzie. Haar relatie met de graaf liep ten einde. Gaspara, ten prooi aan een zenuwinzinking werd opgevangen door vrienden. Ze kreeg nog een relatie met Bartilomeo Zen. Dit deed haar zwakke gezondheid goed, maar niet voor lang. In 1553 ging ze naar Florence in de hoop dat het mildere klimaat daar een heilzaam effect zou hebben op haar. Terug in Venetië kreeg ze een zware griep. Op 23 april 1554, overleed ze, nauwelijks dertig jaar.

Een fragment uit Sonnet VII:


En wie zich dan van mij een beeld wil vormen,
denk aan een vrouw die in gedrag en schijn
een toonbeeld van de dood is, en van pijn,

een plek waar trouw onwankelbaar kan wonen,
een vrouw die, hoe ze ook huilt, zucht en smacht,
haar wrede minnaar niet vermurwen kan.


De sonnetten in de oorspronkelijke taal, het Italiaans kennen het rijmschema abba – abba-cdc-dcd. In de vertalingen is dat rijmschema onmogelijk weer te geven. Daarom zou ik eerder spreken van een hertaling. Hierbij een pluim voor Mereie, die perfect de sfeer van de oorspronkelijke gedichten weet weer te geven.

De vierenvijftig dichters hebben op hun eigen manier gestalte gegeven aan de poëzie van Stampa. Of dat goed of minder goed geslaagd is is aan de lezer.


Vertalersweelde – Gaspara Stampa, Mereie de Jong, Stichting Spleen Amsterdam, 2023, ISBN 978 90 830230 8 3

(Frans August Brocatus)