Een waardevolle dubbeluitgave


Ik maakte voor het eerst kennis met de naam en wat werk van Renaat Ramon ergens in de zeventiger jaren, via een boekje van Gerrit Jan de Rook over visuele poëzie. In dat genre is Ramon (˚ Brugge, 1936) immer actief, en een vooraanstaand maker gebleven. In de loop der jaren creëerde hij talrijke sterke ‘concrete gedichten’, waarin idee, inhoud en spitsvondige vormgeving hand in hand gaan. Het is een goede zaak dat Renaat Ramon, die ook beeldend kunstenaar is en van wie in de Vlaamse openbare ruimte heel wat monumentale sculpturen zijn te bewonderen, zijn visuele poëzie bijeenbracht in een kloeke uitgave: Borgtocht – Beeldwerk. Die vormt de helft van het overzicht van ’s mans publicaties want tegelijkertijd kwam ook Borgtocht – Woordwerk op de markt. Daardoor zijn zowat alle door Ramon gebundelde gedichten nu overzichtelijk in twee banden beschikbaar.

De eerste dichtbundels van Renaat Ramon zagen het licht in de poëziereeks van de Antwerpse Uitgeverij Contramine van Tony Rombouts, de meeste latere bij het Poëziecentrum. Borgtocht – Woordwerk biedt ook de uit de reeksen Roma, Metier (Er hangen geen gedichten in de wolken / - maar als het blauw vervliegt / vallen beelden uit de hemel als dauw.) en Gedagvaard bestaande nieuwe bundel Zwart zout.

Ik weet het: de gustibus non est disputandem, maar de popart - waartegen de visuele poëzie naar mijn smaak het meest aanleunt – is nooit echt mijn ‘stroming’ geweest. Meer dan bij Beeldwerk voel ik mij dan ook ‘thuis’ bij het Woordwerk.

Vaak inspireerden plaatsen Ramon. Baden-Baden, Keulen, Leningrad, Napels, Praag, Rome, Vichy. Zelfs Egem, het onooglijk gat waar Paul Snoek het leven liet. Met de hoofdstad van West-Vlaanderen, zijn geboortestad, lijkt hij een haat-liefdeverhouding te hebben (ik ben in een kleine, / dode stad / geboren. / ik heb er nooit / het levenslicht gezien. / ik heb er nooit / meer dan / tien levenden / samen gezien; / tien levenden / waarvan negen vreemdelingen / negen vreemdelingen / waaronder / ik.).

In Rebuten richt de dichter zich tot illustere grootheden als Archytas van Tarente, Demotrikos van Abdera en Ferekydes van Syros. Je moet je klassieken kennen of niet te beroerd zijn de encyclopedie (Waar hield Hypatia zich ook weer mee bezig?) en Bijbel (Hoe zat het precies met die Ohola en Oholiba?) bij de hand te houden, of Wikipedia op te gaan. Erg graag las ik ook de verzen die Ramon aan bevriende dichters opdroeg. Aan Hendrik Carette bijvoorbeeld (Nog ligt een vloek in onze handen, / nog garen wij gif onder de tong / en weten wij dat er ook in de hemel / woede heerst – woede en wrok), of aan Mark Insingel. Ook is er een hele resem in memoriams voor hem ontvallen collegae als Wilfried Adams (Hij zei nog: er zijn geen rozen / in het donker, geen rozen / in oktober, en hij verdween, plotsklaps / met een hink-stap-sprong.), Marc Braet, Jaak Frontier, Jan van der Hoeven, Ben Klein, Marcel van Maele en Paul de Wispelaere.

Met zijn sierlijk intellect brengt Ramon in zijn werk zowel de oudheid als recentere geschiedenis sprekend tot leven. Dit is een waardevolle dubbeluitgave van een aimabel dubbeltalent, boeken die het verdienen om regelmatig uit de kast gehaald te worden.


Borgtocht – Woordwerk / Borgtocht – Beeldwerk, Renaat Ramon, Poëziecentrum, Gent, 2021, ISBN 9 789056 551292 / 9 789056 551193

(Bert Bevers)