Achter een hazelnootgebakje

Tijdschriften die ruimte bieden aan poëzie zijn intrinsiek sympathiek maar hebben wel de affreuze gewoonte om snel op te houden met verschijnen. Een aangenaam baken in het landschap van de Nederlandstalige poëzie echter blijft Het liegend konijn, waarvan het eerste nummer in 2003 verscheen. Twee keer per jaar presenteert oprichter Jozef Deleu ‘nieuwe gedichten uit het nest geroofd’ van Nederlandse en Vlaamse dichters en dichteressen. Onlangs verscheen het eerste nummer van 2017, wederom in de vorm van een kloek boek.
Het aardige is dat iedere editie werk bevat van jong talent, minder bekende poëten en gevestigde waarden. Deze keer is er bijvoorbeeld een bijdrage van Laurine Verweijen (˚ Utrecht, 1981) van wie nog geen bundel verscheen. Hetzelfde geldt voor Chris Ceustermans (˚ Mortsel, 1969), Iduna Paalman (˚ Rolde, 1991), David Van Reybrouck (˚ Brugge, 1971) en Bert Van Raemdonck (˚ Gent, 1977). Voorwaar interessante ontdekkingen. Onder het aanstormend volk verder onder meer Tim Pardijs (˚ Zutphen, 1978), Maartje Smits (˚ Soest, 1986) en Thijs van Bragt (˚ Rotterdam, 1985). Van Bragt was in literair café Den Hopsack in Antwerpen overigens al eens te gast bij de VVL, tijdens een editie van de lezingenreeks Publiek Geheim.
Het siert Deleu dat hij nieuwkomers het podium laat delen met grote namen als (in dit geval) Piet Gerbrandy, Luuk Gruwez, Peter Holvoet-Hanssen, Esther Jansma, K. Michel, Alfred Schaffer, Erik Spinoy, Marc Tritsmans en Miriam Van hee.
Willekeurig bladeren bracht me meerdere malen prachtige regels en schone vergelijkingen voor ogen. Heerlijk om een tijdje peinzend na te genieten van een vondst als Ik werd voor mijn moordenaars een plattegrond, / een partituur van hoe men om genade hoort te smeken. (Esther Jansma). Of van Hoe echt was wat wij deden toen, die van / zoveel verhalen ons de vinders / waanden? (Eric Derluyn). Bleef ook hangen: daar staat de man die voor zijn beurt spreekt / het woord liefde bungelt als een zelfgedraaide sigaret / in zijn mondhoek [….] (Willem van Zadelhoff). Van Iduna Paalman: En waar trekt de kou zich het meeste van aan: / de begintonen van een Mexicaans vissersliedje / tum tum pisca tunga ta en dat ik zeg / dat hij dan toch in ieder geval / moet doen alsof het hem interesseert.
Annemarie Estor is ook goed op dreef: Oude jurken hangen te glanzen op kierende zolders / en de violist ligt met versteende vingers onder ons terras / maar we doen alsof het niet zo is. Ze sluit af met een surrealistisch beeld, dat ik nog steeds probeer te visualiseren: Je hangt aan mij / als een aanhanger achter een hazelnootgebakje.
Er valt, kortom, weer veel te genieten. Zoals gebruikelijk is het niveau van het aanbod hoog: Deleu is een strenge poortwachter. Het liegend konijn bewijst telkenmale dat de poëzie, waarvoor in het huidige tijdsgewricht veel te weinig aandacht bestaat, in onze contreien springlevend is.

Het liegend konijn, onder redactie van Jozef Deleu, 2017/1, Uitgeverij Polis, Borgerhout, ISBN 978 94 6310 227 8


(Bert Bevers)